Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

La encarnación de Cristo....

El problema más grande e inaveriguable problema es la encarnación de Cristo. Los hombres que no tienen fe y los que, por lo tanto, tampoco se esfuerzan espiritualmente no se ocuparán con este problema. No les afecta porque no reconocen a Cristo y Su Obra de Redención.

El hecho de que Dios Mismo haya descendido a los hombres en la tierra les parece incomprensible e imposible, porque aún no han penetrado en la esencia de la Deidad Eterna por su falta de fe. A estas personas ni siquiera se puede explicar este problema de la manera más simple, porque para captar lo espiritual hay que investigar espiritualmente, y una explicación solo puede hacer comprensible la otra.

El hombre como tal es una criatura que sólo está viviendo en la tierra, es algo espiritual en una forma externa, es un ser que ha encarnado en un caparazón que ha sido moldeado por la voluntad de Dios en esa misma forma del hombre. La voluntad de Dios dejó que la forma externa se desarrolló a través de procesos basados en la ley natural divina. Así, como Dios quiere, actúan los hombres para crear una nueva forma exterior, y Dios vivifica esta forma exterior con la esencia, el alma, y sólo a partir de ahora el hombre es una criatura viviente.

El alma del hombre alberga nuevamente una chispa del Espíritu de Amor divino, que sin embargo no puede expresarse en cada persona si el alma de esta no la despierta. Porque el espíritu permanece inactivo en la persona tanto tiempo, como el alma lo deja dormir.... sólo puede despertar cuando el alma está amorosamente activa. Pero una vez que la chispa espiritual se ha despertado en una persona, presiona incesantemente hacia el Espíritu del que es.... exige volver al reino espiritual.... a Dios, porque es fuerza, es espíritu del Espíritu de Dios....

Pero mientras todavía tenga que permanecer en la cubierta humana, busca conectarse y aumentándose con lo espiritual fuera de sí al absorber continuamente sustancias espirituales en sí mismo y aumentando así la irradiación de la fuerza divina del amor. Pero esto solo es posible cuando el alma se ha decidido a una actividad amorosa, porque el amor da libertad al espíritu, y ahora aprovecha esta para la unión con fuerza espiritual.

Fuerza espiritual, sin embargo, es Dios, por lo que la forma externa, el cuerpo humano, puede convertirse en el lugar de residencia de fuerza divina en una medida inimaginable, se el alma se ha convertido en amor y, por lo tanto, apoya la obra del espíritu. Puede absorber a Dios en sí mismo, es decir, estar completamente permeado por el Espíritu de Dios, y esto es lo más elevado que el hombre puede lograr en la tierra en virtud de su voluntad. El hombre Jesús tenía una voluntad tan fuerte....

Su fuerza de voluntad y Su gran amor se unieron y así Su alma liberó el espíritu dentro de Sí. El hombre Jesús solo hizo lo que el amor Le mandó, y se defendió contra cualquier desamor. En consecuencia, la chispa divina de amor se activó en Él y se unió con el Espíritu fuera de Sí.... la corriente del amor divino fluía imparable hacia Él, la fuerza de Dios.... Su Espíritu.... Lo llenaba y como Su vida era una vida amorosa ininterrumpida, se acercaba cada vez más a Dios, Que está presente en cada obra de amor.

La obra del espíritu divino fue Su sabiduría y Su fuerza, que se expresó en Su enseñanza y en los milagros que realizó. El Espíritu de Dios, que estaba en Él en toda plenitud, dirigió todos Sus pasos, Sus obras y Sus palabras.... Jesús fue el hombre llegado a ser Amor.... pero el Amor es Dios.... así el hombre Jesús llegó a ser perfecto como Su Padre celestial es perfecto.

La forma exterior se había convertido en receptáculo del Amor divino Mismo; la chispa del espíritu se había convertido en una llama ardiente que ya no podía apagarse. Y ahora la obra del hombre Jesús solo podía ser amor permanente, porque una persona que está en estrecha unión con el Amor Mismo recibe amor ininterrumpidamente y da amor de nuevo....

Jesús era hombre y albergó la Deidad eterna en Su cuerpo humano.... o, Dios Mismo Se encarnó en un hombre.... Descendió a la tierra y eligió una forma externa que acogió voluntariamente el Espíritu del Amor en sí mismo, es decir, despertó la chispa espiritual divina a través del amor y, así permitió a Dios, como el Amor Mismo, la entrada.

Y Dios sabía desde la eternidad acerca de la fuerza de voluntad y el gran amor de este hombre, y esto Lo movió a elegirlo como el Salvador de la humanidad, porque la Obra de Redención tenía que ser realizada por un hombre cuyo amor asumiera todos los sufrimientos, un hombre que se había formado a la perfección a través de su gran amor, que era Dios y hombre en uno....

Los sufrimientos y tormentos de la muerte en la cruz, lo soportó el hombre Jesús para la humanidad.... pero Dios Mismo se encarnó en este hombre.... el Amor divino Mismo lo llenó y Se albergó en Él para obrar a través de Él para toda la humanidad....

Amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

De menswording van Christus

Het meest geweldige en onoplosbaar lijkende vraagstuk is de menswording van Christus. Mensen die geen geloof hebben, dus ook niet geestelijk streven, zullen zich niet met dit vraagstuk bezighouden. Het beroert hen niet, dat ze Christus en Zijn verlossingswerk niet kennen. Dat God Zelf tot de mensen afgedaald is, lijkt hen onbegrijpelijk en onmogelijk, omdat ze door hun gebrekkige geloof nog niet binnengedrongen zijn in het wezen van de eeuwige Godheid. Deze mensen kan het vraagstuk ook niet bij benadering duidelijk gemaakt worden, want om het geestelijke te begrijpen, moet ook geestelijk onderzocht worden en een geestelijke verklaring kan pas het andere begrijpelijk maken.

De mens als zodanig is alleen maar een de aarde bevolkend schepsel. Het is geestelijks in een uiterlijke vorm. Het is een wezen, dat zich belichaamd heeft in een omhulsel, dat door de wil van God gevormd werd tot juist deze vorm van de mens. Gods wil liet zodoende de uiterlijke vorm weer ontstaan door processen, waaraan de goddelijke natuurwet ten grondslag ligt. Dus handelen de mensen, zoals God het wil, om een nieuwe uiterlijke vorm te laten ontstaan en God geeft deze uiterlijke vorm leven met het wezenlijke, met de ziel. En pas nu is de mens een levend schepsel.

De ziel van de mens bevat weer een vonk van de goddelijke liefdesgeest in zich, die zich echter niet in elk mens kan uiten, wanneer de ziel van deze mens hem niet tot ontwaken brengt. Want de geest rust net zo lang werkeloos in de mens, als de ziel deze laat sluimeren. Hij kan pas ontwaken, als de ziel in liefde werkzaam is. Maar als de geestvonk in de mens eerst eenmaal ontwaakt is, dan dringt hij onophoudelijk de geest, waar hij vandaan komt, tegemoet. Hij verlangt ernaar terug te keren naar het geestelijke rijk. Naar God, want hij is kracht. Hij is de geest van God.

Maar zolang hij nog in het menselijke omhulsel moet blijven, probeert hij zich met het geestelijke buiten zich te verbinden en zich te vergroten, doordat hij onophoudelijk geestelijke substanties in zich opneemt en daardoor de toestroom van de goddelijke liefdesuitstraling vergroot. Dit is echter alleen maar dan mogelijk, wanneer de ziel besloten heeft om in liefde werkzaam te zijn, want de liefde geeft de geest vrijheid en deze vrijheid gebruikt hij nu voor de vereniging met geestelijke kracht.

Maar geestelijke kracht is God. Zodoende kan de uiterlijke vorm, het menselijke lichaam, in een onvoorstelbare mate tot verblijfplaats worden van goddelijke kracht, wanneer diens ziel zich tot liefde gevormd heeft en daardoor het werkzaam zijn van de geest bijstaat. Hij kan God in zich opnemen. Dus geheel van de geest van God doordrongen zijn en dit is het hoogste, wat de mens op aarde bereiken kan op grond van zijn wil. De mens Jezus bezat zo’n krachtvolle wil.

Zijn wilskracht en Zijn enorme liefde verenigden zich en zodoende gaf Zijn ziel de geest in Zich vrij. De mens Jezus deed alleen maar, wat de liefde Hem gebood en Hij verweerde Zich tegen elke liefdeloosheid. Bijgevolg werd de goddelijke geestvonk in Hem actief en hij verbond zich met de geest buiten zich. De goddelijke liefdesstroom stroomde onstuitbaar naar Hem toe. De kracht uit God, Zijn geest, vervulde Hem en omdat Zijn leven een ononderbroken werkzaam zijn in liefde was, verenigde Hij Zich steeds inniger met God, Die in elk werk van liefde aanwezig is.

Het goddelijk geestelijk werkzaam zijn was Zijn wijsheid en Zijn kracht, die in Zijn leer en de wonderen, die Hij verrichtte, tot uitdrukking kwamen. De geest van God, die in alle overvloed in Hem aanwezig was, bepaalde al Zijn schreden, Zijn daden en Zijn woorden. Jezus was de tot liefde geworden mens. Maar de liefde is God. Zodoende was de mens Jezus volmaakt geworden, zoals Zijn Vader in de hemel volmaakt is.

De uiterlijke vorm was tot een opnamevat van de goddelijke liefde zelf geworden. De geestvonk was tot een vlam opgelaaid, die niet meer uit kon doven. En nu kon het werkzaam zijn van de mens Jezus alleen maar voortdurende liefde zijn, want een mens, die de innigste verbinding met de goddelijke liefde zelf heeft, ontvangt onophoudelijk liefde en geeft liefde af.

Jezus was mens en droeg de eeuwige Godheid in Zijn menselijke lichaam. Of God belichaamde Zichzelf in een mens. Hij daalde naar de aarde af en koos voor Zich een uiterlijke vorm, die de liefdesgeest bereidwillig in zich opnam. Dat wil zeggen de goddelijke geestvonk door de liefde tot ontwaken bracht en zodoende God, als de liefde Zelf, toegang verleende.

En God wist sinds eeuwigheid van de sterke wil en de enorme liefde van dit mens. En dat bewoog Hem om deze mens tot redder van de mensen te verkiezen, want het verlossingswerk moest door een mens volbracht worden, wiens liefde al het leed op zich nam. Een mens, die zich tot volmaaktheid gevormd had door zijn grote liefde, die God en mens in één was. De mens Jezus verdroeg het leed en de kwellingen van de kruisdood voor de mensheid. Maar God Zelf belichaamde Zich in dit mens. De eeuwige goddelijke liefde vulde Hem geheel en al en nam intrek in Hem om door Hem werkzaam te zijn voor de totale mensheid.

Amen

Traductor
Traducido por: Peter Schelling