La relación del ser humano a Dios a menudo adopta formas que Dios nunca podrá aprobar, y entonces la intervención divina es necesaria y, por tanto, también comprensible. Porque el ser humano sólo puede completar su viaje terrenal con éxito si reconoce a la Deidad Eterna como el Ser más elevado y perfecto y a sí mismo como criatura de Dios y ahora determina su actitud hacia Él, es decir, se ve a sí mismo dependiente de Él y ahora Le pide Su merced.
Entonces se establece la relación correcta, la relación del niño con el Padre, que siempre encuentra el camino hacia Él cuando desea Su ayuda en las necesidades espirituales y terrenales. Es increíblemente importante que el humano tenga esta actitud hacia Dios, porque sólo esto trae consigo la gracia de Dios, ya que un niño que pide nunca queda sin escuchar. Cada ser humano tiene derecho al amor y la bondad de Dios si lo desea como hijo Suyo, porque el amor de Dios quiere repartir, pero también quiere ser reconocido como Padre y Creador desde la eternidad, de lo contrario repartiría Sus dones indiscriminadamente, incluso allí donde Dios es rechazado o no reconocido como donante.
Donde se establece la relación correcta del niño al Padre, allí el niño también sentirá el poder y la fuerza del Padre y por lo tanto podrá estar completamente convencido de la Deidad, Que es omnipotente y sabia, porque Dios en Su gracia Se da a reconocer a quienes Lo aman y honran como su Padre. Él comprende todas las necesidades y preocupaciones de los seres humanos en la Tierra.
Dado que ningún ser puede madurar sin sufrimiento, la vida en la Tierra tampoco puede estar libre de ello, pero donde un ser humano levanta sus manos hacia el Padre como un niño, Dios está inmediatamente dispuesto a brindarle ayuda, porque un padre no deja a su hijo en momentos de necesidad, y Él satisface las peticiones de sus hijos cuanto más fervientemente claman a Él. Sin embargo, quien se aleja de Dios, quien nunca podrá llamarlo en un súplica infantil, que busca a Dios desde lejos, y nunca puede hablarle en un dialogo íntima, cuyo desarrollo superior también está cuestionado, porque es sólo en la relación más íntima el ser humano es capaz de lograr cosas increíbles.
E incluso si cree que está en su poder mejorar todo lo que la vida trae consigo para mejorarlo, en algún momento tendrá que pedir ayuda y bienaventurado aquel que entonces será capaz de establecer la relación correcta entre el hijo y el Padre, para que su oración no quede sin ser escuchada y él, en su fe débil pueda recibir de Dios el suministro de fuerza, que le hará ver claramente cuán pequeño es el hombre comparado con la Deidad Eterna y cómo debe acercarse a Ella con profunda humildad para permanecer en Su gracia....
amén
TraductorDe verhouding van de mens tot God neemt vaak vormen aan, die God nooit goed kan keuren en dan is een ingrijpen van goddelijke zijde nodig en zodoende ook begrijpelijk. Want de mens kan zijn aardse weg alleen dan met succes afleggen, wanneer hij de eeuwige Godheid als het hoogste en meest volmaakte wezen en zichzelf als Gods schepsel erkent en dus zijn instelling tot Hem nu ook dienovereenkomstig is. Dat wil zeggen dat hij zichzelf als afhankelijk van Hem beschouwt en nu om Zijn genade smeekt. Dan is de juiste verhouding tot stand gebracht. De verhouding van het kind tot de Vader, dat steeds weer de weg naar Hem vindt als het Zijn hulp tijdens geestelijke en aardse nood begeert.
Het is dus enorm belangrijk dat de mens deze instelling tot God heeft, want enkel deze instelling levert nu de genade van God op, omdat een smekend kind nooit onverhoord blijft. Elk mens heeft recht op de liefde en goedheid van God, als hij hier als Zijn kind naar verlangt, want Gods liefde wil uitdelen, maar ook als de Vader en Schepper van eeuwigheid af erkend worden, omdat Hij anders Zijn gaven in het wilde weg uit zou delen. Zelfs daar, waar God als gever afgewezen of niet erkend wordt.
Waar de juiste verhouding van het kind tot de Vader tot stand gebracht is, daar zal het kind ook de macht en kracht van de Vader gewaarworden en zodoende ook volledig van de Godheid, Die almachtig en wijs is, overtuigd kunnen zijn, want God geeft Zich in Zijn genade te kennen aan degenen, die Hem als hun Vader liefhebben en eren. Hij heeft begrip voor alle moeilijkheden en zorgen van de aardse mensen.
Maar omdat zonder lijden geen wezen uit kan rijpen, kan het aardse leven ook niet vrij zijn van zulk lijden. Maar daar, waar de mens net als een kind de handen smekend naar de Vader uitstrekt, staat God onmiddellijk klaar om hem hulp ten deel te laten vallen, want een vader laat zijn kind niet in nood en Hij voldoet aan de verzoeken van Zijn kinderen, naarmate ze Hem inniger aanroepen.
Maar de opwaartse ontwikkeling van degene, die ver van God af staat, die nooit kinderlijk vragend tot Hem roepen kan, die God in de verte zoekt of die nooit in een innige dialoog met Hem kan spreken, valt in twijfel te trekken, want enkel in de innigste verhouding tot Hem is de mens in staat het ongelooflijkste te presteren.
En ofschoon hij ook gelooft dat het in zijn macht ligt om alles wat het leven met zich meebrengt ten goede te kunnen keren, zal hij er toch eenmaal voor gesteld worden om om hulp te moeten smeken en gelukkig voor degene, die dan in staat is om de juiste verhouding van het kind tot de Vader tot stand te brengen, opdat zijn gebed niet onverhoord wegsterft en hij in zijn zwakke geloof de krachttoevoer uit God in ontvangst mag nemen, die hem dan ook duidelijk zal laten inzien hoe klein de mens ten opzichte van de eeuwige Godheid is en hoe diep deemoedig hij Hem naderen moet om in Zijn genade te staan.
Amen
Traductor