Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

El alma.... La chispa mental en el hombre....

El alma del hombre es la unión de innumerables sustancias que la componen, que son puntos de colección de poder mental, en otras palabras, recipientes de lo mental de Dios. Cada una de estas innumerables sustancias estaba incorporada previamente en algún lugar, es decir, encerrada por una forma externa con el propósito de un mayor desarrollo de lo mental y la posibilidad de una unión posterior con tal sustancia de alma. Así, que el alma del hombre ha pasado por cada obra de creación en sus sustancias individuales, el alma, por así decirlo, ha madurado para la última encarnación en la tierra.

El alma siempre toma la misma forma que la cáscara exterior que lo rodea.... Y ofrecería una imagen increíblemente atractiva y variada, para el-capacitado-de-mirar-mentalmente, si quisiera considerar el alma del hombre en su composición. Esta obra de creación de Dios, invisible para el hombre, es indescriptible, tanto en su estructura como en su funcionalidad. Pero el pensamiento humano solo confundiría una descripción del diseño del alma, porque no capta las innumerables maravillas que el cuerpo humano alberga en sí. Es toda la obra de creación en miniatura, que ahora es comprensible como “alma” para los humanos.

El alma es lo más íntimo del hombre y abarca toda la creación.... Destinada a ser transfigurada en la vida terrenal y disfrutar de las bendiciones del cielo en alabanza a Dios.... El alma alberga en sí la mente divina. Lo mental también es la sustancia original del alma en todas sus fases de desarrollo.... Pero la chispa mental divina, la pone Dios Mismo en el alma ahora encarnándose en el hombre.... Él respira Su hálito en el hombre.... Él coloca en él lo divino y pone al alma ante la tarea de decidirse por lo divino o por lo humano durante su última existencia en la tierra.

Si ahora el alma.... Lo mental de Dios, que una vez se oponía a Dios.... Está dispuesto de volver a unirse con la mente divina, comienza ya la transfiguración de lo que una vez estaba lejos de Dios y se hará la luz en el alma humana. Y luego el alma humana se una a la mente divina, si supera obstinadamente todo el deseo humano que se aferra al cuerpo humano para probar y moderar la voluntad como una tentación.... Si resiste a todo lo que el cuerpo como tal exige de ella, y se somete voluntariamente a lo que la mente divina exige en ella.

Entonces el alma finalmente abandona su antigua resistencia a Dios. Se decide por Dios, ya no se opone conscientemente a lo divino y acepta la irradiación de amor, la fuerza, para aumentar lo mental en sí mismo con el fin de lograr la fusión con lo mental en sí mismo con lo mental fuera de sí mismo, y así esforzarse consciente del acercamiento a Dios.... Pero si prevalece el deseo físico, la chispa divina mental se adormece en la envoltura más profunda del hombre, no puede irradiar luz y el alma permanece en la oscuridad más profunda.

Ella vive su vida terrenal sin el menor éxito, lo mental en ella está condenado a la falta de vida, es el camino por la tierra no un curso de mayor desarrollo para esta, sino un tiempo de estancamiento o también un declive. La chispa divina mental ha sido ignorada en el hombre y, por lo tanto, no pudo expresarse. No podría infundir al ser con la fuerza de amor divina, y por lo tanto, la unión con la Mente del Padre de la Eternidad nunca puede tener lugar. Y el estado de luz, que el alma en la tierra ha elegido, lo lleva a la eternidad, para conmemorar en interminables tormentos el arrepentimiento del tiempo inutilizado en la tierra, y ahora tener que librar una lucha mucho más difícil, para ahora transformar su estado lamentable en un estado más luminoso.

Amen

Traductor
Traducido por: Meinhard Füssel

De ziel en de geestvonk in de mens

De ziel van de mens bestaat uit de aaneensluiting van talloze zielensubstanties, dat wil zeggen: de verzamelpunten van geestelijke kracht als vaten die het geestelijke uit God opnemen. Elke van deze talloze substanties was tevoren ergens in belichaamd, dat wil zeggen: omhuld door een vorm die tot doel had het geestelijke te ontwikkelen en de mogelijkheid te geven tot een later aaneensluiten met net zulke zielensubstanties. De ziel van de mens is dus in haar afzonderlijke partikeltjes door ieder scheppingswerk heen gegaan. De ziel is als het ware rijp geworden voor haar laatste belichaming op deze aarde. De ziel neemt altijd dezelfde vorm aan als het uiterlijke omhulsel dat haar omsluit. Het zou degene die met geestelijke ogen kon zien een geweldig bekoorlijk en menigvuldig beeld bieden wanneer hij de ziel van de mens in haar samenstelling kon zien.

Dit scheppingswerk van God, voor de mensen niet zichtbaar, is onbeschrijflijk, zowel in zijn opbouw als ook in zijn doelmatigheid. Doch de beschrijving van de vormgeving van de ziel zou het denken van de mens slechts verwarren, want hij begrijpt niet welke talloze wonderwerken het menselijke lichaam in zich bergt. Het is de gehele schepping in miniatuur wat nu als "ziel" voor de mensen begrijpelijk is.

Want de ziel is het binnenste van de mens en omvat de gehele schepping. Zij is bestemd om in het aardse leven volmaakt te worden om in de lofprijzing tot God, de gelukzaligheid van de hemel te genieten, want de ziel bergt ook de goddelijke geest in zich. Het geestelijke is weliswaar ook de oer-substantie van de ziel in al haar ontwikkelingsfasen, maar de goddelijke geestvonk legt God zelf in de als mens incarnerende ziel. Hij ademt de mens Zijn adem in, Hij legt het goddelijke in de mens en Hij geeft de ziel opdracht te kiezen voor het goddelijke of het menselijke gedurende haar laatste bestaan op aarde.

Is nu de ziel - het geestelijke uit God dat zich eertijds tegen Hem keerde - gewillig zich te verenigen met de goddelijke geest, dan begint de verheerlijking van wat eens van God vervreemd was en in de menselijke ziel wordt het licht. Zij verenigt zich met de goddelijke geest, wanneer zij al het menselijke begeren dat tot beproeving van de wil als verleiding het lichaam aankleeft, standvastig overwint. Wanneer zij alles weerstand biedt wat het lichaam als zodanig van haar eist en zichzelf vrijwillig onderwerpt aan wat de goddelijke geest van haar verlangt. Dan geeft de ziel haar vroegere weerstand voorgoed op en zij kiest voor God. Zij stelt zich niet meer bewust afwijzend op tegenover het goddelijke en neemt de liefdesuitstraling, de kracht uit God aan om het geestelijke in zich te vergroten, om de aaneensluiting van het geestelijke in zich met het geestelijke buiten zich tot stand te brengen en zij streeft zodoende bewust naar de toenadering tot God.

Is echter het lichamelijke begeren overheersend, dan sluimert de goddelijke geestvonk in de diepste omhulling in de mens en kan geen licht uitstralen en de ziel blijft in de diepste duisternis. Ze leeft haar aardse leven zonder enig resultaat, het geestelijke in haar is veroordeeld tot een levenloze toestand. Het aardse leven is geen weg tot hogere ontwikkeling voor haar, maar een tijd van stilstand of zelfs teruggang. Dan is de goddelijke geestvonk in de mens onopgemerkt gebleven en kon zich dus ook niet uiten. De kracht van de goddelijke liefde kon het wezen niet toevloeien en dus kan ook nimmermeer de vereniging met de Vadergeest van eeuwigheid plaatsvinden. En de toestand zonder licht die de ziel op aarde zelf heeft gekozen, neemt zij met zich mee in de eeuwigheid om daar in eindeloze kwelling van berouw de onbenutte tijd op aarde te overdenken. En ze zal nu een veel zwaardere strijd moeten voeren om haar toestand in een lichtvollere te veranderen.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte