Comparar anuncio con traducción

Otras traducciones:

Conocimiento de lo efímero y lo imperecedero....

Es sumamente importante conocer la impermanencia de todo lo terrenal y la responsabilidad hacia lo imperecedero. El ser humano carece de las pruebas de la inmortalidad del alma, por eso tratan de debilitar o negar todo, lo que presupone esta inmortalidad del alma, y por eso toman poco en cuenta esta inmortalidad. Y este es el resultado de la ignorancia del hecho de que una vida espiritual puede llevarse junto a la vida terrenal y que esta vida espiritual registrará primero un éxito inmortal al hombre. La vida espiritual por si sola es importante, aunque aparentemente es solo la vida que la acompaña de la vida terrenal.

La vida terrenal bien puede llevarse sin ninguna conexión espiritual, pero esto es completamente infructuoso por la eternidad. Pero en cuanto la persona dirige su atención a la inmortalidad del alma, si cuenta con este factor, ya se responsabiliza conscientemente del alma. Y su empeño ahora estará dirigido a recolectar tesoros espirituales, porque ahora reconoce todo como inútil, lo que son bienes terrenales, porque sabe que nada de eso es permanente, sino que debe perecer según la ley divina. Entonces se apega a lo que reconoce como inmortal, es decir, lo busca de antemano para hacerlo suyo....

Y lo inmortal es espiritual.... Entonces busca lo espiritual y también lo encuentra, porque Dios apoya esta intención porque corresponde al propósito real de la vida terrenal. Una vez que el hombre tiene conocimiento de lo que vale la pena luchar por la eternidad, el sentido de responsabilidad hacia el alma se vuelve cada vez más fuerte en él, y ahora vive una segunda vida, por así decirlo, que está completamente separada de la vida real en la tierra. Crea conexiones espirituales, deja que sus pensamientos vaguen hacia arriba en el reino de lo espiritual, se comunica con los seres espirituales, confía en ellos, pide información y consejo, se deja instruir por ellos, y hace todo lo posible para aumentar sus conocimientos espirituales.... Así que conscientemente se esfuerza por lo imperecedero, y aprenderá a despreciar la vida terrenal, es decir, lo que es pasajero, en la misma medida.

De modo que todavía está en la tierra, pero se está liberando de la gravedad terrestre y está mucho más a menudo en el área espiritual. Por lo tanto, primero se debe dar al hombre el conocimiento sobre la inutilidad y la nulidad de todo lo que puede ver y captar, y al mismo tiempo se le debe transmitir conocimiento espiritual para que ahora pueda decidir por sí mismo qué vida le resulta más atractiva....

Debe entregar los tesoros del mundo, debe tratar de satisfacer sus deseos de manera diferente a los placeres terrenales. Tiene que darlos de buena gana para poder recibir placeres espirituales. Debe tener claro para sí mismo que solo lo imperecedero, el alma, debe ser considerado durante la existencia terrenal, que no se pueden cumplir los dos al mismo tiempo, es decir, para poder recibir bienes imperecederos, también se puede desear el bien terrenal. Uno debe darse para poder recibir el otro....

El hombre tiene que tomar una decisión, tiene que dejar que su voluntad se active, y esta solo puede inclinarse hacia los deseos terrenales o a la riqueza del alma.... El hombre tiene que elegir entre bien perecedero o el imperecedero....

(02.07.1940) Y será bendecido aquel cuyo espíritu reconozca el valor del bien imperecedero.... Porque ahora también le resultará evidente que esforzarse por alcanzarlo al mismo tiempo le gana la cercanía de Dios. Y sentirá el vínculo con Dios si ignora lo transitorio y busca enriquecerse solo con el bien espiritual.

Su estado de ánimo es considerablemente más libre, ya que la materia, es decir, las cosas deseables terrenales, ya no es deseada y, por lo tanto, ha sido superada, es decir, las cadenas del alma se han desatado a través del deseo por lo imperecedero, por el bien espiritual. Y esta libertad tiene un éxito incomparable. En su estado ahora libre, es inimaginablemente activo y busca la conexión con lo que también es espiritual. Y la unión con esto le da sabiduría y luz.... en forma de conocimiento que le gustaría traer de vuelta a su alma.

De modo que la persona es conducida a la verdad y el alma ahora comparte toda la riqueza espiritual. Porque recibe, por así decirlo, la fuerza espiritual que ha venido al Espíritu de Dios mediante el aumento con lo espiritual. Un alma tan impregnada del espíritu divino debe llegar tan irrevocablemente a la cima, porque su objetivo era alcanzar el nivel espiritual lo más alto posible, que ahora se logra al superar todo lo que pertenece a la tierra, lo que entonces es perecedero y por lo tanto inútil para la eternidad.

Este aumento de lo espiritual significa la liberación de la forma, y por eso el alma del hombre se une al Espíritu de Dios, es verdaderamente inmortal, es decir, vive en la eternidad....

Amén

Traductor
Traducido por: Hans-Dieter Heise

Inzicht in het vergankelijke en Onvergankelijke

Het is buitengewoon voornaam op de hoogte te zijn van de vergankelijkheid van al het aardse en van de verantwoordelijkheid tegenover dat wat Onvergankelijk is. Het ontbreekt de mensen aan bewijzen voor de Onvergankelijkheid van de ziel, ze trachten daarom alles af te zwakken of te loochenen wat juist deze Onvergankelijkheid van de ziel veronderstelt en houden dus weinig rekening met deze Onvergankelijkheid. En dit is het gevolg van de onwetendheid dat er naast het aardse leven een geestelijk leven kan worden geleid en dat dit geestelijke leven de mens pas een onvergankelijk resultaat oplevert. Alleen het geestelijke leven is belangrijk, hoewel het schijnbaar slechts een begeleidend leven is van het aardse bestaan.

Het aardse leven kan wel worden geleid zonder enige verbinding met het geestelijke, maar dit is geheel nutteloos voor de eeuwigheid. Maar wanneer de mens zijn aandacht richt op de onsterfelijkheid van de ziel, als hij met deze factor rekening houdt, aanvaardt hij al bewust de verantwoordelijkheid voor de ziel. En zijn inspanning zal er nu op gericht zijn, geestelijke schatten te verzamelen, want hij ziet nu dat als waardeloos in wat aards bezit is, omdat hij weet dat niets daarvan duurzaam is, maar moet vergaan volgens goddelijke wet. Dus houdt hij zich bij wat hij als onvergankelijk inziet, d.w.z. hij tracht zich dit tot eigendom te maken. En iets Onvergankelijks is geestelijk, dus zoekt hij het geestelijke en vindt het ook, want GOD ondersteunt dit plan omdat het aan het eigenlijke doel van het aardse leven beantwoordt.

Is de mens eenmaal op de hoogte wat van waarde is voor de eeuwigheid om naar te streven, dan wordt het verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de ziel steeds sterker in hem en hij leeft dan a.h.w. een tweede leven, dat helemaal gescheiden loopt van zijn eigenlijke aardse leven. Hij brengt geestelijke verbindingen tot stand, hij laat zijn gedachten omhoog zweven in het geestelijke rijk, hij uit zich tegenover de geestelijke wezens, hij vertrouwt zich aan hen toe, hij vraagt om uitsluitsel en raad en laat zich door hen onderrichten en hij doet alles om zijn geestelijk weten te vergroten. Hij streeft dus bewust naar het onvergankelijke en in dezelfde mate zal hij het aardse leven, d.w.z. alles wat vergankelijk is, leren verachten. Hij is dus nog op de aarde, bevrijdt zich echter uit de last die het aardse bestaan is en is heel wat meer in het gebied van het geestelijke dan op de aarde.

Daarom moet de mens eerst het weten worden gegeven over de waardeloosheid en onbeduidenheid van alles wat hij kan waarnemen en vastpakken en tegelijkertijd moet hem geestelijk weten worden voorgehouden, zodat hij nu zelf kan beslissen welk leven voor hem aantrekkelijker is. Hij moet de schatten van de wereld opgeven, hij moet zijn begeerte anders trachten te stillen dan met aards genot. Hij moet dit gewillig opgeven om geestelijke genietingen te kunnen ontvangen. Het moet voor hem zelf duidelijk zijn dat alleen het onvergankelijke, de ziel, bedacht moet worden gedurende het bestaan op aarde, maar dat aan beide niet tegelijk kan worden voldaan, dus om onvergankelijke goederen te ontvangen ook aardse goederen begeerd kunnen worden. Het ene moet worden opgegeven om het andere te kunnen ontvangen. De mens moet kiezen, hij moet zijn wil werkzaam laten worden en deze kan alleen uitgaan of naar wat aards begerenswaardig is of naar de rijkdom van de ziel. De mens moet kiezen tussen vergankelijk en Onvergankelijk goed.

En wiens Geest de waarde van Onvergankelijk goed inziet, zal gezegend zijn. Want het zal hem nu ook duidelijk worden dat het streven ernaar de mens gelijktijdig de nabijheid van GOD oplevert. En hij zal de verbondenheid met GOD bemerken als hij geen acht slaat op het vergankelijke en alleen tracht zich te verrijken met geestelijk bezit. De toestand van zijn ziel is aanmerkelijk vrijer, daar de materie, dus dat wat aards waard is om naar te streven, niet meer wordt begeerd en bijgevolg is overwonnen; dus de boeien van de ziel verbroken werden door de begeerte naar Onvergankelijk, naar geestelijk bezit.

En deze vrijheid levert een onvergelijkbaar resultaat op. Hij is in zijn niet gebonden toestand onvoorstelbaar levendig en zoekt verbinding met het eveneens geestelijke. En de vereniging hiermee bezorgt hem wijsheid en licht - in de vorm van kennis, waarmee hij zijn ziel nu weer vertrouwd zou willen maken. De mens wordt dus binnen geleid in de waarheid en dan heeft de ziel deel aan alle geestelijke rijkdom. Want ze ontvangt a.h.w. de geestelijke kracht, die de Geest uit GOD, door vermeerdering met het geestelijke, is toegestuurd.

Zo moet onherroepelijk een door de goddelijke Geest doordrongen ziel ten hogen komen, want haar doel was een zo hoog mogelijk geestelijk niveau te bereiken, wat nu bereikt is door het overwinnen van al datgene wat deel uitmaakt van de aarde, dus vergankelijk en daarom waardeloos is voor de eeuwigheid. Deze vermeerdering van het geestelijke betekent het vrij worden uit de vorm, en dus is de ziel van de mens verenigd met de Geest uit GOD, ze is waarlijk Onvergankelijk, d.w.z. ze leeft in eeuwigheid.

Amen

Traductor
Traducido por: Gerard F. Kotte