Se concede un destino incierto a aquellas personas que están bajo la influencia de la actividad divina, que se supone que deben trabajar para ella y que no cumplen con su cargo. Porque corren un gran peligro de perder el contacto con su Creador y desviarse del camino correcto.... Todas las fuerzas del inframundo se abalanzan sobre un niño terrenal que no cumpla la voluntad divina e intentan disuadirlo por completo de trabajar para el Señor. Y así, el ser humano se pone en peligro a sí mismo por descuido, en la medida en que cede a los impulsos que le frenan de su trabajo espiritual.
Por otro lado, sin embargo, una resistencia destinada a reducir la actividad espiritual puede aumentar el impulso y la voluntad para el trabajo espiritual y lograr resultados extraordinarios si la voluntad es fuerte y el servicio para Dios se antepone a cualquier otro trabajo. Entonces el hombre busca siempre y en todas partes la oportunidad de lograr éxitos espirituales y permanece en constante contacto con Dios a pesar de las aparentes dificultades; entonces la influencia del mundo espiritual maligno es insignificante y falla debido a la voluntad y creencia del hombre....
Un hombre que se esfuerza tan seriamente puede ciertamente creer que está bajo la protección divina y no necesita temer hostilidades externas, mientras que un niño humano que ignora la voluntad divina o que se vuelve perezoso y tibio crea para sí mismo un peligro que consiste en el hecho de que él mismo ya no va del todo al grano, se relaja en la oración y el encomendarse a la gracia divina y, por lo tanto, desprecia todos los medios de gracia que están a su alcance y lentamente se desvía hacia un estado de impotencia, que es indeciblemente desventajoso para el alma del hombre.
Dependiendo de la profundidad del sentimiento y de la creencia más o menos profunda, el hombre tiene que superar las tentaciones y debe ser capaz de mantenerse firme en tales tentaciones, de lo contrario no sería apto para la difusión de la enseñanza de Dios. Quien fracasa prematuramente ha de luchar doblemente si quiere volver a dedicarse plenamente a su trabajo para Dios, y sólo la oración puede volverle las antiguas fuerzas.... La oración debe cultivarse sin cesar.... no debe producirse ninguna tibieza en ello en absoluto, y la oración íntima debe dirigirse ante todo a la voluntad espiritual y la concesión del poder divino....
Porque entonces podréis llevar a cabo todo lo que el Señor os ha encomendado, y entonces nunca tendréis que temer que el mundo pueda haceros algo que podría contradecir la voluntad divina. Por otra parte, no puede disfrutar incondicionalmente de la protección divina quien no Le es leal, sino que voluble y superficial en su fe, interrumpe su trabajo espiritual y da más crédito al mundo con sus objeciones y dudas.... el Padre está que en el cielo lo dejará tal como el niño Lo abandonó a Él y se enfrentará a un futuro incierto....
amén
TraductorEen onzeker lot is weggelegd voor de mensen, die onder de invloed van het goddelijke werkzaam zijn staan, zich hiervoor in moeten zetten en in gebreke blijven bij het doen van hun plicht. Want ze verkeren in het grote gevaar om het contact met hun Schepper te verliezen en van het rechte pad af te wijken. Alle krachten van de onderwereld storten zich op een mensenkind, dat de goddelijke wil niet vervult en proberen het geheel van het werkzaam zijn voor de Heer af te brengen. En zo brengt de mens zich vaak op lichtzinnige wijze in gevaar, voor zover hij aan de opwellingen toegeeft, die hem van de geestelijke arbeid afhouden.
Maar anderzijds kan een tegenstand, die een vermindering van geestelijke activiteit beogen moet, de drijfveer en de wil tot geestelijke arbeid doen toenemen en buitengewone gebeurtenissen teweegbrengen, wanneer de wil sterk is en aan het dienen van God boven elke andere arbeid voorrang gegeven wordt. Dan zoekt de mens altijd en overal de gelegenheid om geestelijk succes te boeken en blijft hij in voortdurende verbinding met God, ondanks schijnbare moeilijkheden. De invloed van de boze geestelijke wereld is dan onbelangrijk en lijdt schipbreuk tegen de wil en het geloof van de mens.
Een zo ernstig strevend mens kan met zekerheid veronderstellen, dat hij onder de goddelijke bescherming staat en hij hoeft niet te vrezen voor vijandigheden van buiten, terwijl een mensenkind, dat de goddelijke wil minacht, of traag en slap wordt, voor zichzelf een gevaar creëert, dat hierin bestaat, dat het niet geheel en al meer voor zijn zaak staat, dat het verzwakt in het gebed en in het zich aanbevelen in de goddelijke genade en dus alle genademiddelen, die hem ten dienste staan, afwijst en langzaam verdwaalt in een hulpeloze toestand, die onnoemelijk nadelig is voor de ziel van de mens.
Al naargelang de diepte van de gewaarwording en naargelang het meer of minder diepe geloof, moet de mens verleidingen overwinnen. En hij moet zich in zulke verzoekingen kunnen handhaven, anders is hij ongeschikt voor de verspreiding van de leer van God. Wie nu voortijdig faalt, moet dubbel zo hard vechten, als hij zich weer geheel en al aan de arbeid voor God wil wijden en het is alleen het gebed, wat hem die oude kracht weer terug kan geven.
Het gebed moet onophoudelijk beoefend worden. Er moet zich daar geen enkele onverschilligheid in voordoen en het innige gebed moet in de eerste plaats het geestelijke willen en het schenken van kracht betreffen. Want dan kunnen jullie alles uitvoeren, wat de Heer jullie als opdracht gegeven heeft en jullie zullen dan ook nooit hoeven te vrezen, dat de wereld jullie iets aan kan doen, dat in zou kunnen druisen tegen de goddelijke wil.
Daarentegen kan degene, die Hem niet trouw blijft, maar besluiteloos en met een oppervlakkig geloof zijn geestelijke arbeid onderbreekt en de wereld met haar tegenwerpingen en twijfels meer geloof schenkt, de goddelijke bescherming niet onvoorwaardelijk genieten. De Vader in de hemel zal hem net zo verlaten, zoals het kind Hem verlaten heeft en hij zal een onzekere toekomst tegemoet gaan.
Amen
Traductor