Nada hay nada más perjudicial para los humanos que la persistencia perpetua en la incredulidad. No solo que carecen de fuerza para ser espiritualmente activos, sino que también se ven privados de la oportunidad de luchar por el conocimiento espiritual. ¿Cómo debería despertarse este afán en tales hombres cuando sólo se ocupan de cosas puramente mundanas, cuando no tienen fe alguna en una misión, que es el verdadero propósito de su vida en la tierra?
Solo todo lo que es tangible, visible y que puede ser explicado con su entendimiento tiene alguno influencia en estos hombres.... pero todo lo demás, la vida interior, bienes espirituales y una posible vida después de la muerte corporal.... simplemente lo rechazan indiferentemente como fantasías, y así solo les queda una vida extremadamente vacía, que está completamente llena de placeres del mundo, de deseos y vicios de todo tipo y por lo tanto no surgen más pensamientos en ellos. Pero ahora, a través del sabio decreto de Dios, cada ser viviente está encarnado en una forma, hasta que el alma del ser esté lista para una remodelación.... para un mayor desarrollo en un caparazón diferente.
Lo que es la tarea de la vida de cada criatura más pequeña necesariamente debe ser también la tarea de la criatura suprema en la tierra.... el ser humano, y la actividad terrenal nunca puede ser suficiente para asegurar este cierto grado de madurez.... Esta actividad terrenal sólo sirve al cuerpo que expira en poco tiempo en la tierra.... pero no al alma que habita en este cuerpo. ¿Cómo se supone que el alma llegue a desarrollarse hasta una madurez superior si no se le ofrece el más mínimo alimento espiritual.... si la persona no se esfuerza por ayudarla a salir del caparazón que la agobia, de librarla de la materia y sus cadenas?
El alma de una persona que no tiene este esfuerzo permanece en un nivel bajo, sufre indescriptiblemente si no le llega ayuda mientras aún está en la tierra, y tiene que soportar un destino extremadamente difícil en el más allá. Y todo eso sólo porque el ser humano carece de la creencia de que tiene que responder por todo lo que hace o deja de hacer en la vida terrenal. Depende del hombre hacer o no hacer lo que quiera, ya que se le ha dado el libre albedrío. Pero tal vida en la tierra no reconocida y no utilizada nunca se disolverá en la nada, sino que el alma reconocerá la injusticia en toda su severidad después de la muerte terrenal y lamentará amargamente el tiempo inútil de la vida pasada, y ahora, en una laboriosa lucha y pelea, intentar de subir un peldaño tras otro, si ha tomado conciencia de la Deidad eterna en primer lugar....
Y así sabéis que la fe es necesaria y nunca puede ser sustituida por la sabiduría y la voluntad intelectual de reconocer la creación.... Una fe infantil combinada con el amor más profundo por el Salvador sólo puede llevaros a la felicidad eterna, pero sin esta os quedáis criaturas muertas, aunque os movéis en medio del ajetreo y el bullicio del mundo.... Sois pobres en espíritu y nunca podréis participar de las bendiciones que os puede dar una fe firme.... pero caminaréis en la oscuridad hasta que exigís la luz por vuestra propia voluntad y la aceptáis con fe. Sólo entonces podréis cumplir con la determinación que es el significado de vuestra encarnación....
amén
TraductorNiets is zo schadelijk voor de mensen als een voortdurende volharding in ongeloof. Niet alleen ontbreekt hun de kracht om geestelijk werkzaam te zijn, maar ook is hun de mogelijkheid ontnomen überhaupt geestelijk inzicht na te streven. Hoe zou in deze mensen ook dit streven gewekt moeten worden, wanneer ze zich met louter aardse dingen bezighouden en wanneer ze geen enkel geloof hebben in een opdracht die de eigenlijke bedoeling van hun leven op aarde is.
Slechts al wat vatbaar, zichtbaar en met hun verstand te verklaren is, heeft enigerlei invloed op deze mensen. Maar al het andere, het innerlijke leven, geestelijk gedachtegoed en een mogelijk verder leven na de dood, wijzen ze alleen maar onverschillig af als fantasieën. En zo blijft er voor hen nog slechts een uiterst leeg leven over, dat helemaal gevuld wordt met werelds genot, met allerlei soorten begeertes en gebreken en dat bijgevolg geen verdere gedachten in hen laat opkomen.
Nu is door Gods wijs raadsbesluit echter elk levend wezen zo lang in een vorm belichaamd, totdat de ziel van het wezen rijp is voor een nieuwe vorm, voor een verdere ontwikkeling in een ander omhulsel. Wat de levenstaak van elk klein schepseltje is, moet noodgedwongen ook de opgave zijn van het hoogste levende wezen op aarde, de mens. En de aardse werkzaamheid kan nooit volstaan om deze ene bepaalde graad van rijpheid te garanderen. Deze aardse werkzaamheid is slechts nuttig voor het lichaam, dat in de korte tijd op aarde vergaat, maar niet voor de ziel, die in dit lichaam woont.
Hoe zal de ziel zich ooit tot een hogere rijpheid kunnen ontwikkelen, wanneer haar niet de minste geestelijke voeding geboden wordt, wanneer de mens zich niet inspant haar bij te staan om zich te bevrijden uit het omhulsel dat haar belast, uit de materie en haar ketenen? De ziel van een mens die dit doel niet nastreeft, blijft dan ook op een lage trede. Ze lijdt onuitsprekelijk wanneer nog tijdens het leven op aarde haar geen hulp tegemoet komt en ze heeft in het hiernamaals een uiterst zwaar lot te dragen.
En dit allemaal alleen maar omdat de mens niet gelooft dat hij zichzelf moet verantwoorden voor alles wat hij tijdens het leven op aarde doet of nalaat te doen. Het is aan de mens overgelaten te doen of te laten wat hij wil, aangezien hem de vrije wil werd gegeven. Maar nooit lost zo’n niet herkend en ongebruikt aards leven dan op in het niets. De ziel zal na het aardse heengaan veeleer de onrechtvaardigheid in haar volle omvang inzien en de nutteloos verlopen levenstijd bitter berouwen en in een moeizame strijd en gevecht één trede na de andere proberen op te klimmen, wanneer ze tenminste eerst kennis van de eeuwige Godheid heeft verkregen.
En zo weten jullie dat het geloof nodig is en nooit ofte nimmer te vervangen is door wijsheid en de verstandelijke intentie de schepping te kennen. Alleen een kinderlijk geloof, verbonden met de innigste liefde voor de Heiland, kan jullie naar de eeuwige zaligheid leiden. Maar zonder dit geloof en deze liefde blijven jullie dode schepselen, ook al bewegen jullie je te midden van de bedrijvigheid van de wereld. In de geest zijn jullie arm en jullie kunnen nooit deelachtig worden aan de zegeningen die een vast geloof jullie kan geven, maar jullie zullen in het donker wandelen, totdat jullie uit vrije wil naar licht verlangen en het gelovig aannemen. Dan zullen jullie pas het doel van jullie belichaming kunnen vervullen.
Amen
Traductor