De modo que el camino por la Tierra no es más que un tránsito a las regiones eternas, y siempre es el mismo hombre quien prepara su situación en esas regiones. Si llegó al fin de su vida terrenal aspirando continuamente a bienes espirituales, entonces su futura vida en el Más Allá no supondrá una pesadilla para él, y no tendrá que temer la hora de la muerte. Dejará la Tierra atrás para cambiarla por esferas celestiales que le encantarán. Pero el regreso interior a Dios tiene que haberse realizado previamente. Si el hombre quiere lograr la madurez espiritual que le garantiza una disolución integral de su envoltura, tiene que haberle precedido la unión con el Ser supremo. De lo contrario, la envoltura humana no se separará tan fácilmente del alma. Pues, pese a que el alma haya dejado su cuerpo físico atrás, todavía no será libre porque el espíritu aún habrá quedado con la envoltura pegada a ella. Por eso el alma no es aún realmente libre, y las mismas ataduras de la Tierra todavía le impiden que pueda alzarse a alturas superiores. Por lo que permanecerá en un estado idéntico al de la Tierra ya que en el Más Allá continuará en la misma ignorancia y obstinación. Frecuentemente el alma ni siquiera es consciente de que ya ha dejado la Tierra atrás. Vuestro espíritu siempre se encontrará en una esfera afín a él. Si todavía estando en la Tierra el alma ya ha alcanzado el estado de madurez, entonces entrará inmediatamente en esferas llenas de luz en cuanto abandone el cuerpo físico. Ya no le hará falta pasar en el Más Allá por un camino de luchas infinitamente largo parecido al de la Tierra pero que no resulta tan fácil como en ella. Por eso no os entreguéis a la ilusión de que en el Más Allá todavía podréis preocuparos por la maduración de vuestra alma, porque os resultará muchísimo más difícil y os costará lágrimas reconocer haber aprovechado tan mal el tiempo de vuestra estancia en la Tierra. Por eso es mejor que la criatura todavía imperfecta piense con temor en el Más Allá y se dedique con ahínco a lograr un máximo grado de perfección estando todavía en la Tierra, que no hacerse la ilusión de que en el Más Allá pueda recuperar lo que desaprovechó en ella.
Toda la miseria y aflicción de la vida en la Tierra carecen de importancia comparadas con la lucha que semejantes almas imperfectas tienen que sostener en el Más Allá. Porque allí no tendréis las mismas posibilidades que aquí en la Tierra. Muy dura será vuestra lucha hasta que todo lo mundano se haya separado de vuestro espíritu y este llegue a la madurez necesaria para poder ser aceptado en un nuevo Reino de Luz. Así es como hay que entender que el estado de hombre es impuesto al alma hasta que la misma alcance el grado de madurez predeterminado para ella.
Amén.
TraductorDe gang over de aarde is niets anders dan een overgang naar de eeuwige regionen en het is steeds de mens zelf die zijn toestand in die regionen bepaalt. Als hij zijn leven geleid heeft in een voortdurend streven naar geestelijk goed, dan hoeft hij nooit meer te vrezen dat het leven aan gene zijde voor hem een belastende uitwerking heeft. Hij zal het uur van de dood nooit hoeven te vrezen en hij zal het aardse dal slechts verlaten om het te verruilen voor hemelse velden die hem onvergelijkelijk lieflijk zullen toeschijnen. Maar de innerlijke terugkeer naar God moet plaatsgevonden hebben.
De vereniging met het hoogste Wezen moet eraan voorafgegaan zijn, als de mens deze geestestoestand wil bereiken die hem een volledige oplossing van zijn omhulsel garandeert. In het andere geval echter zal het menselijke omhulsel zich niet zo gemakkelijk van de ziel losmaken. Hoewel de ziel haar aardse lichaam weliswaar verlaten heeft, is ze toch niet vrij. De omhulling van de geest kleeft nog aan haar. Ze is niet volledig vrij, maar wordt nog door dezelfde ketenen als op aarde verhinderd zich vrij omhoog te kunnen begeven in de hogere sferen. En deze toestand zal dan gelijk zijn aan de aardse toestand, aangezien de ziel in het hiernamaals nog in dezelfde onwetendheid en verstoktheid verkeert. Zijzelf is zich ook vaak niet bewust dat ze de aarde reeds verlaten heeft.
Om die reden treft jullie geest steeds die sfeer aan waaraan hij gelijkwaardig is. En als de ziel de toestand van rijpheid reeds op aarde bereikt heeft, dan gaat ze bij de lichamelijke dood ook onmiddellijk in de lichtsferen binnen. Ze hoeft in het hiernamaals dan niet eerst de eindeloos lange weg van strijd te gaan die gelijk is aan de aardse toestand, maar die niet zo gemakkelijk overwonnen kan worden als op aarde.
Geef daarom niet toe aan de verzoeking te geloven dat jullie daarboven nog de mogelijkheid gegeven is tot rijping van de ziel. Dit is veel moeilijker en het besef van de onbenutte tijd op aarde is onzegbaar berouwvol. Daarom is het altijd raadzamer om als onvolmaakte wezens met angst aan het hiernamaals te denken en dan reeds op aarde onafgebroken naar de hoogst mogelijke volmaaktheid te streven, dan zich in traagheid over te geven aan de hoop dat men daar zou kunnen inhalen wat hier verzuimd werd.
Het aardse leven met alle kommer en kwel is niets vergeleken met de strijd van zulke onvolmaakte zielen in het hiernamaals. Want daar zijn er jullie niet zulke mogelijkheden gegeven als op aarde. Jullie worsteling zal veel zwaarder zijn totdat al het menselijk aardse zich volledig van jullie geest afgescheiden heeft en deze geest dan de graad bereikt heeft waarmee hij opgenomen kan worden in een nieuw lichtrijk. Dus is het begrijpelijk dat een ziel zolang de toestand van de mens wordt opgelegd totdat ze de graad van rijpheid bereikt heeft, die voor haar bestemd is.
Amen
Traductor