Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8647

8647 Vergeving door Jezus Christus - Verhoging van de graad van liefde

17 oktober 1963: Boek 91

Belijd Mij openlijk in Jezus, dan behoort u ook tot de mijnen, over wie Ik waak en die Ik bescherm op al hun wegen. Hebt u Jezus als goddelijke Verlosser aangenomen, dan heeft u zich door middel van uw wil ook weer naar Mij zelf gekeerd, die in Jezus mens ben geworden. En omdat Jezus door Zijn kruisdood voor uw oerzonde heeft geboet en u Mij weer erkent als uw God en Schepper, keert u nu ook weer naar Mij terug, uw vrije wil die zich geheel en al aan Mij overgeeft en die zich aan de mijne onderworpen heeft, is werkzaam geworden. En u behoort Mij toe. Het losmaken van mijn tegenstander is voltrokken, omdat Jezus Christus u van hem heeft vrijgekocht met Zijn leven, omdat Hij uw zondeschuld teniet heeft gedaan met Zijn bloed. En wie de mijne is geworden, kan nu ook zijn aardse leven zonder vrees volbrengen, hij zal niet meer aan mijn tegenstander ten prooi vallen, want diens macht is gebroken door de kruisdood van Jezus. Ik zelf heb hem overwonnen in een mens, die zo van liefde was vervuld, dat Hij de overmacht behaalde op de tegenstander, die tegen de liefde machteloos is.

Wat de mens nu op aarde heeft te verdragen zijn alleen maar middelen om zijn ziel te louteren, die zich van haar aanklevingen moet bevrijden, opdat ze in hoge mate met licht kan worden doorstraald, wanneer ze het rijk hierna binnengaat. De oerschuld is dus gedelgd door het erkennen van Jezus en de vraag om vergeving. Maar de ziel moet nog aan zichzelf werken om tot de hoogste vervolmaking te komen, want door de eindeloos lange scheiding van Mij, haar God en Schepper, was ze uit haar staat van volmaaktheid getreden. Ze was tot een geheel liefdeloos wezen geworden, dat weliswaar door te dienen in de gedwongen toestand weer tot een zekere graad van rijpheid is geraakt, maar in het aardse leven weer bewust het aanstralen van mijn liefde moet verwerven, dat bewust zijn graad van liefde moet verhogen door zelf in vrije wil werkzaam te zijn in liefde. En deze graad van liefde kan nog gering zijn, en het is de arbeid van een mens aan zijn ziel om deze graad te verhogen, waardoor de ziel kristalhelder wordt en nu steeds met sterkere lichtstraling vervuld kan worden.

Dus zult u een onderscheid moeten maken tussen "vergeving van uw zondeschuld" en "vervolmaking van uw ziel", die een mens op aarde zelf kan bereiken, juist door bewust werkzaam te zijn in liefde. De vergeving van de zonden wordt u geschonken door het werk van erbarmen van Jezus, maar de liefde moet de mens zelf ontsteken en tot de helderste vlam laten oplaaien, en daarom kan een ziel die de weg naar Jezus heeft gevonden, wel het rijk van het licht binnengaan omdat Hij haar zondeschuld teniet heeft gedaan, maar de graad van licht kan heel verschillend zijn. En daarom moet de mens zijn aardse leven goed benutten met het doen van liefdewerken, om de graad van zijn liefde (licht) te verhogen en des te gelukzaliger zal hij zijn na zijn lichamelijke dood.

Liefde en leed brengen de loutering van een ziel tot stand, liefde en leed leveren haar een steeds hogere graad van licht op en daarom moet u ook het leed zegenen, omdat het een doeltreffend hulpmiddel is, dat u tot volle rijpheid brengt. Mensen die Jezus nog niet hebben gevonden, moeten ook vaak lijden en dan moet hun blik worden gericht op Hem die het grootste leed op zich heeft genomen, vrijwillig en uit liefde voor de mensen, van wie Hij wist dat ze in de grootste geestelijke nood waren en die Hij wilde helpen. Want eens zal de gedachte aan Hem in ieder mens opduiken die van Hem heeft gehoord, in het bijzonder in groot leed. Maar of de gedachten worden aangenomen, bepaalt weer de vrije wil van de mens en daarom kunnen zulke gedachtengolven ook worden afgewezen. En de ziel blijft verder in grootste nood. En wederom zullen ook mensen die de goddelijke Verlosser Jezus Christus afwijzen, ook weinig werken van liefde verrichten, omdat de liefde hun al een helderdere graad van inzicht zou opleveren en zij dan geen openlijke tegenstander van de goddelijke Verlosser zouden zijn. Want de tegenstander beïnvloedt zulke mensen en verhindert hen ook werken van liefde te doen. En toch wordt er aan allen genoeg gelegenheid geboden waarin ze zich zouden kunnen oefenen in liefde. Maar de erkenning van Jezus en daardoor ook de erkenning van Mij zelf verschaft iedere mens vergrote kracht, want Ik bekommer Me om al diegenen die naar Mij terug willen keren, wat bewezen wordt door de erkenning van Mij zelf in Jezus.

Ik laat waarlijk geen mens zonder hulp, zonder bescherming en zonder kracht, want er is Mij oneindig veel gelegen aan de terugkeer van iedere ziel afzonderlijk, en wat gedaan kan worden om haar te redden uit de boeien van de duistere macht, wordt waarlijk niet nagelaten. Want mijn liefde volgt al mijn schepselen die eens vrijwillig van Mij zijn weggegaan en mijn liefde was de aanleiding dat Ik zelf in de mens Jezus het verlossingswerk volbracht, want deze Liefde was in de mens Jezus belichaamd. De eeuwige Godheid zelf was naar de aarde gekomen, ze vervulde de mens Jezus helemaal en volbracht in Hem het grootste werk van erbarmen ter wille van de mensen die in de gevangenschap van de tegenstander smachtten en zich niet van hem konden bevrijden. Hij heeft deze kluistering verbroken, Hij heeft Zijn leven gegeven om de gevallenen, zij die de dood waren ingegaan, het leven weer terug te geven. Hij heeft de grote schuld teniet gedaan die de reden was van uw bestaan op deze aarde. En Hij heeft voor u de weg weer vrijgemaakt naar uw God en Schepper, naar uw Vader van eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte