Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/8619

8619 Chaos na de ingreep

17 september 1963: Boek 90

Steeds weer maak Ik u erop opmerkzaam dat u in een ongelooflijke chaos zult geraken door mijn ingrijpen. De krachten der natuur zullen zich bevrijden van hun kluisters en u zult niet in staat zijn goed na te denken. Alleen de mijnen zullen nog tot Mij kunnen bidden in geest en waarheid. Het zullen wel slechts schietgebeden zijn en korte smekende gedachten die zij tot Mij opzenden, maar Ik zal ze horen en hen beschermen tegen het ergste. Alles zal in strijd zijn met elkaar en de mensen in de bitterste noodtoestand brengen, en voor velen is dit al het einde. Zij verliezen hun lichamelijk leven, ofschoon het einde van deze aarde nog niet gekomen is.

Maar Ik probeer vóór het einde nog te redden wat zich laat redden. Ik wil Mij nog kenbaar maken aan de zwakgelovigen, opdat zij in hun nood tot Mij roepen en dan ook duidelijk mijn hulp ervaren. Daardoor wordt hun geloof gesterkt en zij kunnen Mij nog tot een steun worden als de laatste periode op deze aarde aanbreekt. Ik zeg u steeds weer: het zal bijna boven ieders kracht uitgaan, en alleen Een zal u deze kracht kunnen geven en u hulp toezenden als u in de grootste nood ook die Ene aanroept.

Maar mijn ingreep kan u mensen niet bespaard blijven, want het is een laatste poging om nog zielen te redden die zonder geloof zijn of zwak van geloof. En als zij geen uitweg meer zien kunnen deze mensen toch nog denken aan een God en Schepper en aan een Macht die boven hen staat en die alleen kan helpen. En als de grote natuurcatastrofe voorbij is zal de nood nog steeds niet ophouden. Integendeel, de chaos zal nog steeds groter worden. En dan zal blijken waar nog een levend geloof te vinden is, want dit alleen zal alle nood overwinnen.

Wie een levend geloof heeft zal zich zonder beperking aan Mij toevertrouwen en zijn geloof zal Ik niet te schande maken. Hij zal steeds weer geholpen worden en zal ook proberen zijn medemensen tot geloof te brengen. En naar mate van hun wil en hulpvaardigheid zal hun ook hulp gegeven worden, want als de nood tot liefdadigheid aanspoort heeft ze haar doel bereikt omdat ze daarmee de onbaatzuchtige naastenliefde opwekt. En die is weer de garantie dat Ik deze mensen mijn liefde schenk en hun de kracht geef om hun toestand de baas te worden.

U hoeft deze tijd van nood dus waarlijk niet te vrezen als u tot de mijnen behoort, die mijn wil vervullen en Mij dienen willen. De voortdurende verbinding met Mij verzekert u ook van mijn bescherming en van de toevoer van kracht in hoge mate. Bovendien heb Ik u ook weer nodig voor het verspreiden van mijn evangelie van de liefde, dat in die tijd bijzonder nodig zal zijn. Want wederom zullen de mensen hun ware wezen laten zien, en slechts weinige zullen bereid zijn te helpen en de naasten bij te staan. Dezen worden echter steeds geholpen, daar kunnen ze zeker van zijn. Maar meestal zal de eigenliefde sterker te voorschijn komen en meedogenloos zullen de mensen zich toe-eigenen wat hun niet toebehoort, om hun eigen levenspeil te verbeteren. De sterken zullen zich laten gelden en proberen de zwakken te gronde te richten, en dat zal deze tijd van nood in het bijzonder karakteriseren en zal duidelijk maken dat de mensheid rijp is voor de ondergang. Toch moeten de mijnen er zich steeds op verlaten dat Ik al hun noden ken en kan afwenden, want voor Mij is waarlijk alles mogelijk. Ik zal u ook lichamelijk verzorgen en u zult op de wonderbaarlijkste wijze hulp ervaren, en uw geloof zal steeds meer levend worden. En met de kracht van het geloof zult u ook alles doorstaan zodat uw vijanden u niet zullen kunnen overwinnen.

Dat deze tijd in aantocht is kunt u met zekerheid geloven. En Ik zal nog alle hulpmiddelen aanwenden om de zielen te redden die nog niet geheel aan mijn tegenstander zijn vervallen. Ook aan hen wil Ik Mij openbaren in mijn liefde en macht, zodra hun geloof levend is geworden. Het zogenaamde vormgeloof zal men totaal opgeven, want het is geen overtuigd geloof dat stand kan houden in zulk een aardse nood. En deze nood zal allen bitter treffen die voor die tijd bovenmate zwolgen in aardse goederen en aan wie nu de vergankelijkheid van het wereldse duidelijk voor ogen gesteld zal worden. En al naar gelang de rijpheid van hun zielen zullen zij of weer tot Mij, hun God, hun toevlucht nemen en Mij om hulp vragen, of trachten deze tijd op eigen kracht te doorstaan ten koste van de naasten. Want zij zijn zonder liefde, anders zouden zij de weg tot Mij wel nemen.

Deze tijd van nood zal aan u mensen grote eisen stellen, en toch kunt u ze met mijn hulp doorstaan. Roep daarom deze hulp in en vraag Mij nog vóór die tijd om kracht opdat u stand kunt houden wanneer de chaos begint. U bent tot alles in staat in verbinding met Mij, maar u bent zwak en hulpeloos als u zich verlaat op uw eigen kracht en gelooft geen goddelijke hulp nodig te hebben. Denk er steeds aan dat Ik iedere mens zal bijstaan die tot Mij roept in zijn nood.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte