Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7986

7986 De Liefde volbracht het werk van verlossing

7 september 1961: Boek 83

De liefde van de mens Jezus voor Zijn medemensen was zo groot, dat ze Hem bewoog het zwaarste leed op zich te nemen en hen daardoor te helpen, omdat Hij hun grote geestelijke nood onderkende, hun ongelukkige toestand en hun hulpeloosheid zich uit eigen kracht van mijn tegenstander te bevrijden. De liefde van de mens Jezus gaf Hem het helderste licht over de toestand van de mensen, over de oorzaak ervan en de enige mogelijkheid tot redding. De liefde offerde zich dus zelf op om hen te verlossen, want op grond van Zijn liefde zag Hij ook de missie in die Hij zelf had ondernomen. Hij wist dat Hij zich zelf aan Mij had aangeboden om naar de aarde af te dalen, in een menselijk omhulsel verblijf te nemen en dit zo te vormen dat het Mij zelf als omhulsel kon dienen - de grote Geest van de oneindigheid, die onbegrensd was maar een menselijk omhulsel volledig en helemaal kon doorstralen.

En dus werd Ik zelf mens. Dat wil zeggen: de kracht van mijn liefde - mijn oer-substantie - vervulde totaal een menselijke vorm, die een zuivere ziel van boven in zich droeg, een ziel uit het rijk van het licht, die zich zelf had aangeboden om voor de grote oer-schuld van de gevallen geesten een werk van genoegdoening te verrichten, zoals mijn gerechtigheid verlangde om de gevallen wezens weer te kunnen opnemen in mijn rijk. De mens Jezus was deze ziel van het licht. Hij was de menselijke gedaante die Ik tot mijn verblijfplaats koos en in welke Ik zelf het verlossingswerk voor u heb volbracht.

Onmetelijk leed moest de mens Jezus verduren tijdens Zijn leven op aarde, omdat Zijn ziel de duisternis ervoer waarin ze moest vertoeven, en omdat Hij Zijn lijdensweg bekroonde met Zijn dood aan het kruis, die onmetelijk kwellend was en de mensen uit het verleden, de tegenwoordige tijd en de toekomst bevrijdde uit de handen van de macht die Mij vijandig gezind was en het geestelijke eens naar beneden had getrokken, de diepte in.

Maar Hij moet worden erkend als Verlosser Jezus Christus, in wie de eeuwige Godheid zelf het werk van het delgen van de grote zondenschuld had volbracht. Want pas deze erkenning levert de mensen de bevrijding van mijn tegenstander op. De erkenning van Jezus als omhulsel van Mij zelf betekent voor de mensen ook het vrij worden van de vroegere schuld. En deze erkenning moet levend zijn, niet slechts dode woorden die de mond uitspreekt, maar een overtuigd geloof dat Hij en Ik één werden, dat Jezus God is, dat Ik zelf in de mens Jezus ben geweest en Ik dus zelf de mensen verloste van zonde en dood.

Om tot dit levend, dat wil zeggen: overtuigd geloof te komen, zult u in de liefde moeten leven. U zult de mens Jezus moeten navolgen, wiens leven een onophoudelijk werkzaam zijn in liefde was. En wanneer u maar de wil hebt, zal Hij deze wil ook sterker maken, opdat u overtuigd uw geloof in Hem belijdt en daardoor ook aanspraak zult mogen maken op de genaden van het verlossingswerk, die u algehele verlossing waarborgen.

U zult de grote betekenis moeten kennen van Zijn geboorte, van Zijn missie en van het geheim van mijn menswording in Hem. U moet weten dat Hij alleen het zichtbare omhulsel is geweest voor Mij zelf, die als oneindige Geest voor u niet zichtbaar kon zijn en daarom zelf een omhulsel uitkoos dat Ik volledig kon doorstralen, opdat u Mij nu zult kunnen zien wanneer u mijn verlossingswerk erkent en het offer van de mens Jezus wilt aannemen, wanneer u zelf het teniet doen van uw oer-schuld begeert en daarom onder het kruis vlucht met uw schuld.

En ze zal waarlijk van u worden afgenomen. U zult vrij zijn en weer mijn rijk van licht en gelukzaligheid kunnen binnengaan. En u zult Mij zelf dan kunnen zien in Hem, in Jezus Christus, in wie Ik zelf voor u aan het kruis ben gestorven. Want het was de Liefde die in Jezus naar de aarde afdaalde. Het was de Liefde die Hem vervulde en die voor u mensen het zwaarste offer volbracht. En deze Liefde was Ik zelf.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte