Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7607

7607 De goede wil garandeert het naderen tot God

25 mei 1960: Boek 80

De wil tot het goede garandeert ook dat de mens nader tot God komt, dat hij Hem leert herkennen en zich buigt voor Zijn wil. Ieder mens is de liefdesvonk in het hart gelegd. En deze is het die de ontwikkelingsgang van de mens, het rijp worden van zijn ziel bepaalt. De mens kan vanaf zijn jeugd van goede wil zijn. Hij kan tegenover zichzelf en de omgeving het bewijs leveren dat hij van goede wil is, te helpen wanneer hij de innerlijke aandrang in acht neemt, wanneer hij zich door zijn geweten laat leiden. En hij kan nu ook met zekerheid zeer snel tot een zeker geestelijk inzicht komen. Hij zal God leren herkennen en trachten dichter bij Hem te komen en God zal hem tegemoet komen omdat Hij de goede wil van de mens kent. En dat is het geheim van de liefde. De eeuwige Liefde trekt zeer sterk de mens aan die de liefdesvonk in zich voedt, die dus van goede wil is. En deze zal nu ook inzien met welke liefde God zich tot hem over buigt. Hij zal God in alles onderkennen wat hem omgeeft, wat gebeurt en wat hemzelf betreft. Hij zal zich toegedaan aan Hem toevertrouwen en uit eigen beweging doen wat Gods wil is. Hij zal in de liefde leven en zijn geest doen ontwaken en zijn ziel zal rijper worden.

Er behoort dus alleen een goede wil toe, op aarde het doel te bereiken waarvoor de mens leeft. En ook al weet hij in het begin niets daarover, het inzicht krijgt hij vanzelf omdat de liefdesvonk in hem werkzaam is en dus de geest in zich tot leven wekt. Dan is hij uit de aanvankelijk dode toestand naar buiten getreden en wordt hij zelf actief naar Gods wil. En God zal hem nu de taak stellen waarvan de mens zich bereid verklaart die te vervullen, bewust of ook onbewust, want God weet in hoeverre hij deze taak zal nakomen en welke bekwaamheden de mens bezit om tot zegen op de aarde te wandelen. En de mens biedt Hem geen weerstand omdat zijn wil goed is en hij zich geheel onder de wil van God schikt.

Deze overgave aan God is het mooiste in het leven, want ze ontheft de mens dan van elke verantwoordelijkheid. Ze geeft hem innerlijke vrede en vreugde, ze brengt hem steeds dichter bij God, Die hem nu van Zijn kant aantrekt, Die niet van zijn zijde wijkt en hem beschermt tegen alle aanvallen van de vijand van zijn ziel. En het is dan waarlijk gemakkelijk voor de mens zijn levenstaak te vervullen. Hij zal niet veel kracht hoeven te gebruiken om zich het hemelrijk te verwerven, voor hem zal het juk zacht zijn en de last licht, want hij is van goede wil. En zijn liefde voor God en voor de naaste groeit met de dag en ze vervult hem voortdurend met meer kracht om alles te kunnen verrichten wat van hem verlangd wordt, zowel geestelijk als ook aards. Hij is dan ook de juiste verhouding aangegaan. Hij zal dan omgaan met God als een kind met zijn Vader en het kind zal de liefde van de Vader voelen en in vrede met God door het leven op aarde gaan. Het zal ook weten dat zijn ware vaderland niet de aarde is, maar dat het na zijn dood terug zal keren in het vaderhuis, omdat de Vader Zijn kind in Zijn liefde trekt, tot het de weg naar huis heeft gevonden, naar Hem.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte