Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7559

7559 Ernstig verlangen naar de waarheid

26 maart 1960: Boek 80

De zuivere waarheid moet worden begeerd om ontvangen te kunnen worden. En begeren van de waarheid wil zeggen, bereid zijn het aanwezige weten op te geven, zich geheel leeg te maken en nu Mij te vragen de mens de zuivere waarheid over te brengen, die alleen Ik zelf hem kan schenken. Want Ik zelf ben de Waarheid, Ik ben de Weg en het Leven. Alleen Ik zelf kan de waarheid uitdelen en u daardoor de weg aanwijzen die naar het eeuwige leven voert. Maar meestal zijn de mensen niet in staat zich los te maken van het geestelijke goed dat ze bezitten. Maar ze moeten er steeds op bedacht zijn dat er veel geestelijke richtingen zijn, dat het geestelijke goed van verschillende mensen ook verschillend is, dat er echter maar één waarheid is, dat niet allen er aanspraak op kunnen maken de waarheid te bezitten zolang hun denken nog afwijkt van elkaar. En daarom zouden ze alles in het werk moeten stellen om in het bezit van de waarheid te komen. Ze zouden geen genoegen moeten nemen met een weten dat hun overeenkomstig de traditie werd overgebracht. Ze zouden de oorsprong van hun weten eerst moeten trachten te doorgronden en altijd Mij zelf om verlichting van hun denken moeten vragen opdat ze de zuivere waarheid vinden.

Ze moeten de waarheid begeren. En ze zullen overtuigd kunnen zijn ze ook te vinden, want Ik zelf bekommer Me om diegenen die met heel hun hart verlangen naar de waarheid. Want Ik ben de eeuwige Waarheid en Ik wil dat ook mijn schepselen in de waarheid wandelen, dat ze juist denken, dat ze zich een waarheidsgetrouw beeld maken van Mij zelf en mijn regeren en werkzaam zijn. Ik wil niet dat ze bevangen zijn door dwaling die de mensen door mijn tegenstander wordt voorgehouden met de bedoeling dat het hun onmogelijk is Mij zelf juist te onderkennen en dan ook te leren liefhebben. En omdat de liefde van mijn schepselen voor Mij het doel is dat de mensen moeten bereiken, wil Ik dat ze Mij juist onderkennen en daarom zal Ik de mensen die daarnaar verlangen, steeds weer de zuivere waarheid doen toekomen. Ik zal ze niet langer in dwaling laten en hun denken verlichten zodat ze leren de waarheid van de dwaling te onderscheiden en zich afkeren van het laatste. De waarheid zal de mensen steeds gelukkig maken, want de waarheid zal licht verspreiden in de harten.

Maar de dwaling maakt de weg die de mensen gaan donker en deze leidt nooit opwaarts naar Mij, omdat het de weg is van mijn tegenstander, waarop deze de mensen tracht te dringen die hem niet weerstaan. En ieder mens zou zich ernstig moeten afvragen in hoeverre hij zich tevreden stelt met het weten dat hij bezit. Hij zou zich ernstig moeten afvragen of hij naar de zuivere waarheid verlangt en wat hij al heeft ondernomen om tot deze waarheid te komen. Hij hoeft niets anders te doen dan Mij ernstig te vragen of Ik hem in de waarheid zou willen onderrichten wanneer zijn denken onjuist is. Maar deze wil moet opstijgen vanuit het hart. Het moet hem diepe, heilige ernst zijn, zich in de waarheid op te houden. En deze ernst ontbreekt de meeste mensen. Ze nemen genoegen met een weten dat ze hebben overgenomen en houden eraan vast. Ze denken er niet over na, daar ze anders zelf tegenstrijdigheden zouden ontdekken en moesten opmerken. Maar de wil van de mens kan niet gedwongen worden.

Daarom is de dwaling ook heel wat meer in de wereld verspreid dan de waarheid en daarom probeer Ik steeds weer de mensen van boven toe te spreken om hun de zuivere waarheid toe te zenden die hen moet aansporen te vergelijken en zelf daarover een standpunt in te nemen. En gezegend wie de waarheid aanneemt, gezegend wie zich tracht los te maken van het huidige weten, wanneer het niet overeenstemt met het van boven toegezonden weten.

Eens zal de ziel als geestelijke rijkdom kunnen vaststellen, het weten dat ze op aarde heeft aangenomen en ook mee naar boven zal nemen in het rijk hierna. Ze zal een aanzienlijk voordeel kunnen hebben ten opzichte van de zielen die zich op aarde niet van hun verkeerde leren los konden maken, want in het geestelijke rijk zal de ziel alleen kunnen werken met goederen die overeenstemmen met de waarheid. Elk ander weten zal voor haar nutteloos zijn, ook al heeft ze op aarde over nog zo’n groot weten beschikt. Was het niet de zuivere waarheid, dan zal ze het verliezen zoals al het aardse bezit, en arm en onwetend in het rijk hierna vertoeven, waar ze niet eerder tot een gelukkig stemmende werkzaamheid zal worden toegelaten, dan ook zij de zuivere waarheid heeft aangenomen, die haar wel zal worden aangeboden in het geestelijke rijk, maar evenals op aarde haar vrije wil vereist om aangenomen te worden. En daarom is het voor de mens zo noodzakelijk dat zijn denken nog op aarde wordt opgehelderd, dat hij op aarde de dwaling van de waarheid leert onderscheiden, want alleen de waarheid is de weg die naar het eeuwige leven leidt, alleen door de waarheid kan de mens gelukzalig worden en het eeuwige leven niet meer verliezen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte