Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7557

7557 Strijd tegen de eigenliefde

23 maart 1960: Boek 80

Er wordt veel van u verlangd wanneer u nog geheel door de zelfzucht wordt beheerst, want dan betekent het voor u een strijd dit egoïsme te overwinnen en het te veranderen in onbaatzuchtige naastenliefde. Maar u zult er wel aan moeten denken dat u alleen maar voor uw lichaam zorgt zolang u uw zelfzucht bevredigt en dat u voor uzelf niet de minste geestelijke schatten verzamelt die eens uw rijkdom zullen uitmaken in het rijk hierna.

U zult er aan moeten denken dat uw verblijf op deze aarde niet eeuwig is, maar dat u een opgave hebt te vervullen: uw wezen te veranderen tot liefde; want u betreedt de aarde als mens met slechts een geringe graad zuivere onbaatzuchtige liefde die u nu moet vergroten, wanneer u tenminste niet eerst de liefde in u zult moeten doen ontbranden. Maar het egoïsme beheerst u en dit zult u moeten onderdrukken, wat altijd een strijd betekent tegen alle begeerten die t.b.v. het lichamelijke welbehagen vervulling verlangen. De aandacht moet op de medemens worden gericht en het streven van de mens moet zijn om voor hem werken van liefde te verrichten wanneer hij zichzelf, d.w.z. zijn wezen, wil veranderen tot liefde. Terwille van de naaste moet hij leren afstand te doen, terwille van de naaste moet hij bereid zijn offers te brengen, er moet van binnen uit een drang in hem zijn, zijn medemens goed te doen en zijn zelfzucht zal steeds kleiner worden, hoe sterker de wil van de mens is.

En daarom luidt het gezegde: "het hemelrijk lijdt geweld en alleen hij die geweld gebruikt trekt het naar zich toe". Wiens eigenliefde nog erg sterk is, zal veel kracht moeten gebruiken om haar te verkleinen, hem worden voortdurend de bekoorlijkheden van de wereld voor ogen gehouden, want de tegenstander van GOD zal hem in verzoeking brengen waar en wanneer hij maar kan en het zal moeilijk zijn al die verzoekingen te weerstaan, hij zal geweld moeten gebruiken, maar het zal hem lukken zodra zijn wil er naar streeft, dat hij zijn opgave op aarde zal vervullen: zijn wezen te veranderen. Er zal hem kracht worden toegestuurd omdat hij wil dat hij zijn doel zal bereiken. En opdat hij dit doel nastreeft, wordt hij steeds weer op de geboden van de liefde tot GOD en de naaste gewezen, en als hij van goede wil is, zal hij eerst alleen de vervulling van zijn plicht in acht nemen, hij zal trachten de geboden GOD's te vervullen, tot hij dan van binnenuit wordt aangespoord in de liefde werkzaam te zijn; en de strijd tegen de eigenliefde steeds minder wordt, want hij zal overwinnaar worden van zichzelf, wanneer hij van goede wil is.

Maar de meeste mensen worden door egoïsme beheerst, ze denken alleen maar aan zichzelf, de liefde is in hen verkoeld en daarom kunnen ze geen overwinnaar worden, ze zullen slechts steeds aardse voordelen zoeken en niet denken aan hun leven na de dood. En hun lot wordt bitter, want ze gaan arm en ellendig het rijk hierna in, waarin een vooruitgang ook zwaar zal zijn, omdat ze ook dan hun zelfzucht niet op willen geven, omdat ze ook dan alleen aan hun eigen lot denken en het lot van andere zielen hen niet raakt. Voor deze zielen is het bijzonder moeilijk hun eigenliefde af te leggen en ze zullen lange tijd in nood en kwelling moeten blijven, voor ze zichzelf veranderen en hun ogen naar de zielen in dezelfde noodtoestand keren.

Daarom is op aarde gezegend te noemen die zijn eigenliefde nog opgeeft voordat hij het aardse leven moet afgeven. Want zodra de ziel eenmaal de juiste liefde heeft leren kennen, is ze ook veel makkelijker in staat zich te bevrijden van datgene wat ze anders uit eigenbelang niet wilde weggeven. En dan is ook het gevaar niet meer zo groot wanneer ze het rijk hierna binnengaat. Ze zal ook dan liefde kunnen voelen voor de naaste en makkelijker opwaarts klimmen, ze zal ook eenmaal de gelukzaligheid bereiken, omdat de liefde in haar groter zal worden hoe meer ze zelf liefde beoefent. En daartoe zal ze veel gelegenheid hebben, want GOD helpt iedere ziel, dat ze zich uit de duisternis kan bevrijden en het licht bereikt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte