Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7404

7404 Het rijk van het licht - Jezus Christus

5 september 1959: Boek 78

Wie door de poort van het lichtrijk is heengegaan, zal jubelen en juichen en Mij eeuwig danken, die hem zo leidde dat hij zijn doel heeft bereikt. Wie het lichtrijk kan binnengaan, is dus verlost van zonde en dood, want beide betekenen ze duisternis en een niet verloste ziel zal nooit het rijk van het licht kunnen binnengaan. Ze moet tevoren Hem hebben gevonden, die alleen de Poort is in het rijk van het licht: Jezus Christus, de goddelijke Verlosser. En aan Zijn hand zal de ziel dan eveneens dit rijk betreden, want Hij zal haar bevrijden van haar zondenlast, omdat Hij aan het kruis is gestorven voor alle zielen die zich diep in de duisternis, dus in zonde en dood bevonden. Hij heeft voor u mensen boete gedaan voor de zondenlast. Hij heeft het zoenoffer gebracht voor u, opdat voor u de weg in het lichtrijk vrij werd, opdat u de eeuwige gelukzaligheid zult kunnen binnengaan. Gelukzaligheid is alleen daar, waar licht is. En licht is, waar er geen zonde en geen dood meer bestaat. Maar de zonde is uitgewist door Jezus Christus zelf zodra Hij daarom wordt gevraagd, zodra u mensen naar Hem roept om vergiffenis.

Daarom bestaat er ook in het rijk hierna verlossing voor de zielen, een verandering uit de duisternis naar het licht, omdat ook in het hiernamaals de ziel nog naar Hem roepen mag. Want zodra ze Jezus Christus aanroept, roept ze Mij aan en Ik zelf kan haar nu ter wille van Jezus Christus haar zondenschuld vergeven die haar een eindeloos lange tijd van Mij gescheiden had gehouden. Het kruisoffer is voor alle mensen gebracht en waar er maar één niet verloste ziel is, hoeft alleen maar de weg naar het kruis te worden genomen om ook vrij te kunnen worden van de zondenlast. En vrij zijn van de zonde betekent vereniging met Mij en dus onbeperkte gelukzaligheid.

Maar ook volstrekte waarheid hoort daarbij. Daarom kan een ziel nog niet de hoogste gelukzaligheid genieten zolang ze nog ver van de waarheid af is, want de Waarheid en Ik zijn één, daar er anders niet van licht kan worden gesproken. Licht is inzicht, het juiste weten over alles en zolang dit een ziel nog mankeert in het rijk hierna, is ze ook niet in het lichtrijk, want zodra ze met licht wordt doorstraald heeft ze ook ineens een diep inzicht.

Verzet de ziel zich nu, de waarheid aan te nemen als die haar wordt aangeboden, dan zal ook haar toestand van gelukzaligheid nog gebrekkig zijn. Ze heeft dan Jezus Christus nog niet echt erkend en de volledige verlossing heeft dan nog niet plaats kunnen vinden, die een innig aanroepen van Jezus Christus echter als gevolg zou hebben. En dat is de reden dat nog talloze zielen zich in het schemerlicht bevinden, niet in een ongelukkige toestand, maar dat ze nog lang niet gelukzalig genoemd kunnen worden. Hun instelling tegenover Jezus Christus is nog niet zoals ze moet zijn, zodat Hij hun de poorten naar het lichtrijk kan openen en deze zielen hebben nog veel onderrichtingen en ook voorbede nodig, dat hun het juiste begrip daarvoor wordt ontsloten.

Zolang ze zich niet los kunnen maken van verkeerde voorstellingen, van dwaalleren van de meest verschillende aard, zolang kunnen ze ook niet een volledige doorstraling van licht verwachten, maar hun wil zelf bepaalt de toestand waarin ze zich bevinden. Mensen die op aarde steeds afwezen, zullen ook in het hiernamaals steeds weer hun afwijzende wil tot doorbraak laten komen, terwijl het eenvoudigweg voldoende zou zijn, in alle innigheid Jezus Christus aan te roepen om Zijn hulp. Want deze valt hen zeker ten deel zodra de roep in geest en in waarheid tot Hem komt. Dan zal elke duisternis wijken, het licht zal zo helder en stralend de ziel doorgloeien dat elke geestelijke duisternis verdwijnt, dat de ziel inzicht heeft en ze deze kennis van elke diepste samenhang nu ook eeuwig niet meer zal verliezen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte