Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7311

7311 Het beantwoorden van vragen Onderzoek de oorsprong

18 maart 1959: Boek 77

Elke vraag wil IK u beantwoorden wanneer u maar in staat bent uzelf geheel van de wereld en haar indrukken af te sluiten, dus met een geheel leeg hart alleen vurig verlangt naar Mijn tegenwoordigheid. Dan kunt u ook Mijn Woord zonder enige vertroebeling vernemen, waartoe nu eenmaal het totaal terzijdestellen van al het aardse absoluut noodzakelijk is. Daarom wordt er echter ook zeer veel als Mijn Woord voor waar gehouden waarbij de gedachten van de mensen zelf nog te zeer betrokken waren, terwijl deze "stilte in GOD" nog niet tot stand was gebracht, waar Mijn antwoord niet werd afgewacht.

De graad van liefde en de verbondenheid met MIJ is altijd doorslaggevend, dat en op welke wijze de mens door MIJ wordt aangesproken. En een mens die zich geheel aan MIJ overgeeft, die hoeft niet te vrezen zich te vergissen in het aanspreken dat hem ten deel valt. Hij zal zonder bedenken alles kunnen uitdragen als een genadevolle uiting van MIJ, en hij zal daarom ook zonder bezwaar vragen kunnen stellen, die weliswaar overwegend een geestelijke inhoud zullen hebben omdat een kind, dat zich totaal overgeeft aan MIJ, veel meer interesse heeft in geestelijke zaken dan in aardse problemen.

Doch de mensen zijn nog zeer aan het wereldse gebonden en heel vaak begeren ze uitsluitsel over zuiver aardse zaken, die zij MIJ dan voorleggen, steeds in de hoop, dat IK hun naar wens een antwoord geef. En dat is een gevaar voor de waardering van Mijn aanspreken; want de mensen bij wie de aardse interessen nog overheersen, zijn nog niet zo ver dat zij in staat zijn zich geheel af te zonderen en met MIJ in stilte een samenspraak te houden. Veel meer zullen hun gedachten steeds weer afdwalen en naar de wereld terugkeren, waarvan zij zich niet helemaal los kunnen maken. En dan is een pure goddelijke aanspraak twijfelachtig, zo niet geheel uitgesloten.

Onderzoek u daarom heel serieus voordat u iets als van "MIJ afkomstig" uitdraagt, en van de medemensen vraagt te geloven dat IKZelf daar de Veroorzaker van ben. Alleen diegene mag zich zeker voelen en de resultaten van zijn innige samenspraak met MIJ als geheel zonder dwaling verkondigen, die deze innige verbinding in volledige afzondering tot stand brengen kon, die op geen enkele wijze wereldlijke gedachten liet binnenkomen gedurende de omgang met MIJ. Deze kan ook elke vraag stellen en ze zal hem beantwoord worden omdat het altijd zijn wil is niet in dwaling te geraken - en omdat de waarheid hem boven alles gaat.

IK spreek met iedereen, of echter Mijn Woord of zijn eigen gedachten hem in zijn bewustzijn komen dat bepaalt de mens zelf door de ernst van zijn wil, zodra het gaat over de beantwoording van vragen die niet alleen een geestelijke inhoud hebben, waar dus het gevaar bestaat dat er wereldlijke gedachten binnensluipen en daardoor de waarheid gemakkelijk in gevaar komt. Terwijl zuiver geestelijke vragen toch door een innerlijk concentreren en afzondering veilig zijn gesteld, dus ook de antwoorden daarmee in overeenstemming helder en waarheidsgetrouw uitvallen.

Wilt u met MIJ spreken, dan vraag IK ook uw onverdeelde overgave aan MIJ, maar dan neem IK u ook geheel in bezit en alles wat uit uw gedachten als resultaat te voorschijn komt, is het uitvloeien van Mijn Liefde in uw hart. Deelt u echter uw verlangen naar MIJ nog met de wereld, dan kunt u niet verwachten dat IK MIJ in u laat horen. Daarom moet u zich heel serieus onderzoeken en dus zelfkritiek uitoefenen, die steeds voor u van nut zal zijn als het uw wil is dat IK u aanspreek. Want u moet de zuivere waarheid begeren, daar u anders nooit de zuivere waarheid ontvangen kunt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte