Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7303

7303 Ernstig verlangen naar vereniging met God

10 maart 1959: Boek 77

Neem Mij op in jullie hart, dat wil zeggen: wil oprecht met Mij verbonden zijn. Wie dit serieus wil, die neem Ik ook aan, en hij zal zich voor altijd met Mij verbinden, want hij heeft zijn eertijds van Mij afgekeerde wil veranderd, hij heeft zich weer bij Mij aangesloten, evenals hij zich eens van Mij losmaakte. Het grootste kwaad in de wereld is, dat de mensen in een zekere onverschilligheid voortleven, onverschillig tegenover Mij, die ze misschien nog accepteren. Maar de samenhang met hun God en Schepper kennen of bevatten ze niet bij benadering, omdat zij niet met zichzelf in discussie treden. Meestal gaan ze hun aardse weg niet zonder weet van Mij, doch zonder dieper geloof, alleen uit onverschilligheid, behalve de mensen die Mij klaarblijkelijk weerstaan.

Maar Ik spreek van de onverschilligen, die in de meerderheid zijn, die allen naar buiten zouden beweren in Mij te geloven, maar die zich toch in gedachten nauwelijks of helemaal niet met Mij bezighouden. Dezen dus hebben Mij nog niet in hun "harten" opgenomen, hun wil is nog niet serieus op de vereniging met Mij gericht, hoewel zij dit ook zouden ontkennen tegenover hun medemensen. Ik ken echter de graad van het verlangen naar Mij, en Ik wil in jullie hart worden opgenomen. Ik wil, dat jullie gedachten zich met Mij bezighouden, dat het jullie aanspoort de innige band met Mij tot stand te brengen, dat jullie dezelfde wil hebben, jullie weer met Mij te verenigen, van wie jullie je eertijds vrijwillig losmaakten.

Juist deze uitdrukkelijke wil kan een volledige verandering van jullie levenswandel en dus ook van jullie wezen bewerkstelligen, maar zonder de uitdrukkelijke wil zullen jullie het nooit tot de geringste verandering van jullie wezen brengen, omdat juist jullie onverschilligheid voor mijn tegenstander de welkome gelegenheid is, tussen Mij en jullie in te gaan staan, en hij zijn invloed waarachtig met succes zal uitoefenen. Want Ik kan jullie niet begeleiden, omdat jullie hart Mij nog niet serieus zoekt. En Ik kan daarom ook niet mijn tegenstander verdringen, wanneer hij jullie vergezelt. Jullie zelf echter bezitten zonder Mij niet de kracht, jullie tegen hem te verweren. Jullie schikken je maar al te graag in zijn plannen, omdat hij jullie daarvoor in ruil materiƫle goederen belooft. Maar hebben jullie de uitdrukkelijke hartenwens, dat Ik jullie nabij moge zijn, dan geldt jullie wil Mij en dan kan Ik hem afweren en jullie ook werkelijk nabij zijn. Dan hebben jullie Mij in het hart opgenomen en dan zijn jullie ook op de juiste weg naar Mij, oftewel, jullie zullen Mij dan voor eeuwig niet meer verliezen, wanneer Ik eenmaal bezit kon nemen van jullie hart, omdat jullie dit uitdrukkelijk zouden wensen.

En jullie allen zouden over jullie diepste wil verantwoording moeten afleggen waarheen deze zich keert. Jullie zouden je allemaal moeten afvragen, wat wel jullie grootste liefde is op aarde, of jullie nog de voorkeur geven aan wereldse zaken of dat jullie mijn tegenwoordigheid alleen zo begerenswaardig is, dat jullie bereid zijn, al het andere op te geven om mijnentwil. Zouden jullie dat laatste kunnen, dan zijn jullie waarlijk op de juiste weg, en jullie serieuze wil zal beloond worden, want jullie zullen nu geen tijd verspillen, die jullie in mijn tegenwoordigheid kunnen doorbrengen, omdat jullie hart er steeds meer naar verlangt, Mij in zich op te kunnen nemen, en omdat een dergelijk verlangen altijd vervuld zal worden. Want ook Ik verlang naar mijn kinderen en wil, dat zij eenmaal weer naar Mij terugkeren, van waar ze zijn uitgegaan met een verkeerd gerichte wil, die ze daarom weer veranderen moeten, naar Mij toe, naar hun Vader van eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte