Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/7199

7199 Berouw in het hiernamaals - Vooruitgang

1 november 1958: Boek 76

De verloren tijd van het leven op aarde zal u eens bitter berouwen, wanneer u in het hiernamaals zult beseffen wat u hebt verspeeld in het leven op aarde. En verloren tijd van het leven op aarde is elke dag die alleen maar werelds werd genoten waarin geestelijke gedachten geen kans kregen, die dus niet beantwoordde aan het eigenlijke doel waarop uw belichaming als mens is gebaseerd. Zolang u op aarde vertoeft, neemt u deze kennis niet ernstig, zelfs wanneer u ze bezit. Maar in het rijk hierna zal het op u drukken als een zware steen die u niet kunt afwentelen. Steeds weer zullen deze dagen in uw herinnering komen en u zult spijt hebben van elke onnutte daad, zoals u ook bitter berouw zult hebben van elke onbenutte gelegenheid, omdat u had kunnen werken aan het heil van uw ziel.

En u bent nog begenadigd te noemen wanneer u dit inzicht krijgt in het geestelijke rijk, wanneer u niet tot diegenen behoort die totaal verzonken zijn in duisternis en ook geen berouw voelen omdat ze eenvoudigweg niet inzien waaraan ze zichzelf schuldig hebben gemaakt - zij, die nog lange tijd moeten worstelen om ooit in de toestand te geraken waarin zij een klein glimpje licht zien en die zich dan pas bewust worden hoe vruchteloos hun leven op aarde is geweest. Want zodra eenmaal dit lichtschijnsel aanwezig is, kan het bittere berouw de ziel ertoe aanzetten in zichzelf te keren en te veranderen in haar denken en willen. En er kan haar nu zoveel kracht worden toegestuurd, dat ze nu ook behulpzaam bezig kan zijn bij noodlijdende zielen en dan is ook haar vooruitgang zeker, al is het ook onder heel wat moeilijker omstandigheden dan het in het leven op aarde mogelijk is geweest.

Het berouw moet dus voorafgaan aan een vooruitgang. Want pas de ziel die inzicht begint te krijgen, tracht haar toestand te veranderen. En elk inzicht toont haar ook de vergeefse levensweg op aarde en bitter berouw zal steeds het gevolg zijn, maar ook het keerpunt in haar ongelukkige toestand betekenen. Maar daarom is het ook voor de mens van het grootste belang, wanneer hij nog op aarde - al is het maar geringe - kennis opdoet, wanneer hij het doel van het aardse leven begint in te zien en nog aan zichzelf werkt voordat hij afscheid neemt van deze aardse wereld. Want met een nog zo gering inzicht van de aarde te kunnen heengaan, betekent steeds een lichtpuntje voor deze ziel. Ze wordt na haar dood niet in uiterste duisternis overgeplaatst, ze zal in het schemerlicht in staat zijn de weg te vinden en de schellen zullen haar van de ogen vallen en ze zal dan ook alles doen om zich licht te verschaffen.

Ze zal ook beseffen dat haar in het geestelijke rijk veel arbeid wacht wanneer ze maar bereid is deze te verrichten. En het kleine lichtpuntje wijst haar ook de goede weg aan, die ze nu gaat, wel met een gevoel van berouw, het leven op aarde niet juist gebruikt te hebben, maar ook met de voortdurende hoop op hulp, die haar ook zeker verleend wordt zodra ze Jezus Christus heeft erkend en Hem om hulp vraagt. Dan is ze niet hopeloos verloren. Ze kan opwaarts klimmen, alleen kan ze nooit de graad bereiken die haar onbeperkte gelukzaligheid oplevert aan het hart van de Vader - het kindschap Gods dat het grote lot is van diegenen die op aarde trachten de opgave na te komen die hun gesteld werd, die al op aarde de aaneensluiting zochten en vonden met hun Vader van eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte