Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6971

6971 Het doel van de tegenstander: verwoesting

18 november 1957: Boek 74

Talloze werelden zijn er al voortgekomen uit Mijn Wil en talloze werelden zullen er nog ontstaan. Want het werk om het geestelijke terug te voeren heeft deze nodig, omdat al het eens gevallen geestelijke weer in het werkproces moet worden opgenomen, wanneer het Mij weer naderbij wil komen. En elke afzonderlijke wereld geeft dit geestelijke de mogelijkheid actief te worden, ofschoon Mijn Wil vooralsnog bepalend is en het de bezigheid toewijst, die het in de diepte gevallene helpt langzaam weer opwaarts te gaan. Alle werelden dienen alleen het ene doel van het terugvoeren van het eens gevallen geestelijke. En alle werelden worden daarom door Mijn Wil geregeerd. Ze zijn onderworpen aan Mijn wet van ordening. Ze getuigen van Mijn Liefde, Mijn Wijsheid en Mijn Macht.

Toch is hun oersubstantie het van Mij afgevallen geestelijke, dus nog behorend bij Mijn tegenstander, die Ik echter op het ogenblik van de schepping van deze werelden de macht over dit geestelijke heb ontnomen, omdat het anders eeuwig niet meer uit de diepte omhoog zou kunnen klimmen. Maar Mijn tegenstander is op de hoogte van het eindeloze aantal van diegenen, die hem in de diepte volgden en dit weten sterkt hem in zijn vijandige opstelling tegenover Mij. Het sterkt hem in de mening, Mij eenmaal te kunnen onttronen en het sterkt zijn haat, omdat Ik hem een groot deel van zijn aanhang heb ontrukt, die - gebonden in de werken van de schepping - de weg van de terugkeer begonnen is. En daarom houdt hij niet op zijn verwoestende invloed uit te oefenen, dat wil zeggen erop aan te sturen, dat zo mogelijk veel scheppingswerken worden vernietigd, in het geloof, dat hij dan het gekluisterde daaruit bevrijdt en het weer zelf in bezit kan nemen.

Hem zelf is het niet mogelijk zich verwoestend bezit te houden met die scheppingswerken, omdat hem daar de macht over is ontnomen. Maar zijn verwoestende invloed oefent hij uit in de tijd, dat dat geestelijke in het laatste stadium is aangekomen, waarin het weer in het bezit is van de vrije wil en Mijn tegenstander het recht heeft, hierop in te werken, omdat het eens gevallen geestelijke nu vrij moet beslissen voor Mij of voor Mijn tegenstander. En in deze tijd probeert hij niet alleen de mensen zelf terug te winnen, maar hij tracht door hen zich ook meester te maken van het nog gebonden geestelijke, doordat hij hen probeert aan te zetten scheppingen te vernietigen, die Mijn Liefde deed ontstaan om het geestelijke te helpen naar Mij terug te keren.

Het gebied van de tegenstander is de door de mensen bewoonde aarde. En in dit gebied is hij werkzaam op waarachtig satanische wijze. De mensen zijn het doelwit van zijn activiteiten, want alleen tegenover hen kan hij zijn invloed uitoefenen. Want tot de andere scheppingswerken, tot de ontelbare werelden in het universum, heeft hij geen toegang. Maar hij gelooft, ook in die werelden nog toegang te krijgen, wat hem evenwel nooit zal lukken. Zijn verward denken draagt hij echter ook over op de mensen.

Ook dezen probeert hij aan te praten, dat ze andere werelden in bezit kunnen nemen. En hij vindt ook van hem afhankelijke dienaren, die zich deze gedachten eigen maken en hetzelfde nastreven als hij. Hij verwart ook hun denken en laat hen de meest ongelofelijke pogingen ondernemen om tot dusver geldende grenzen te doorbreken, om de werelden te onderzoeken, die voor hen ontoegankelijk zijn. De tegenstander laat hen geloven, deze barrières te kunnen neerhalen en hij vindt ook gehoor, wanneer hij de mensen aanzet tot onderzoekingen van volledig zinloze aard. Want al deze onderzoekingen hebben geen verdere geestelijke ontwikkeling tot doel en kunnen daarom ook nooit overeenstemmen met Mijn Wil. En ze zullen nog minder een vernietigende uitwerking hebben op scheppingswerken, die Ik liet ontstaan buiten de aarde, juist omdat noch Mijn tegenstander, noch de mens het recht bezitten om over die scheppingen te heersen, omdat Mijn Wil elk scheppingswerk ook zijn bestaan garandeert, tot Ik Zelf de tijd rijp zal achten, waarin zijn doel is vervuld en het weer kan worden opgelost in zuiver geestelijke substantie.

De pogingen van de tegenstander zullen echter een steeds meer bedreigende vorm aannemen, hoe dichterbij het einde is. Hij zet de mensen aan tot proefnemingen, die een einde van deze aarde nog bespoedigen. Op de aarde vinden die proefnemingen plaats en op de aarde zelf werken ze zich uit. Het doel van de mensen betreft weliswaar de sferen buiten de aarde, maar wat ze zullen bereiken is een duidelijk bewijs van satanische beïnvloeding. Want de levensvoorwaarden op aarde worden veranderd. Er worden voor mens en dier schadelijke veranderingen van de lucht geschapen tegen hun zin. En de aarde wordt zelf een brandhaard, die eens ook zijn slachtoffers zal opeisen. Want de verwoesting van deze aarde is het hoofddoel van Mijn tegenstander. En daar de mensen heel erg in zijn macht zijn geraakt, zal het hem ook lukken, maar zonder hem het geringste voordeel te brengen. Want hij wint zijn aanhang niet terug. Integendeel, hij verliest hen des te zekerder.

Zijn doel is de verwoesting van de scheppingen, die Ik liet ontstaan met het doel het geestelijke terug te voeren. En door de mensen op deze aarde zal hij veel bereiken. Maar nooit zal hij in het domein van andere door Mij geschapen werelden verwoestend werkzaam kunnen zijn, omdat hemzelf de macht daartoe ontbreekt en een invloed op het geestelijke hem alleen is toegestaan, wanneer dit als mens over de aarde gaat. En zo zult u daaruit kunnen concluderen, dat ook de vijand het niet zal klaarspelen, bezit te nemen van het universum, en dus ook niet de mensen, die zulke plannen ontwerpen en menen, gebieden in het heelal te kunnen beheersen krachtens hun intelligentie. Ze kunnen wel proeven doen en hun proeven steeds verder uitbreiden, maar ze zullen onvermijdelijk de dood vinden, wanneer ze buiten het bereik van deze aarde gaan.

Maar ook dit is de bedoeling van Mijn tegenstander, dat er geen scheppende Autoriteit meer wordt erkend, dat de mensen zichzelf voor bekwaam houden, elke natuurwet wetenschappelijk te kunnen onderzoeken en dat de verwijdering tussen de mensen en Mij steeds groter wordt. Hij zal veel bereiken, maar hij zal niet in Mijn scheppings- en heilsplan kunnen ingrijpen. Hij zal alleen een heilloze verwarring aanrichten in het denken van al diegenen, die zich in zijn macht bevinden en zijn aanwijzingen blindelings opvolgen, tot uiteindelijk zijn werkzaam zijn zulke vormen aanneemt, dat de mensen zelf de aardbol in gevaar brengen, dat ze zonder bezwaar experimenteren en - daar Ik volledig uit hun gedachten ben uitgeschakeld - een alles vernietigende catastrofe in werking zetten, die het einde van deze aarde en elk op haar levend schepsel betekent.

Tevoren zal Ik nog een ernstige aanmaning naar de mensen doen uitgaan, die hen alleen al van het onzinnige van hun plan bewust zou kunnen laten worden. Ik zal hen uit het heelal een waarschuwing sturen. Ik zal de aarde in een gevaar brengen, dat zonder menselijke invloed teweeg wordt gebracht. Ik zal een hemellichaam uit zijn baan laten breken, die u mensen niet zult kunnen tegengaan, waaraan u machteloos bent overgeleverd, om u te tonen dat Ik alleen het ben, Die de wereld beheerst en alle zich daarin bevindende scheppingen. En u zou daardoor nog tot inzicht kunnen komen en uw plannen opgeven.

Maar u bent reeds al te zeer Mijn tegenstander ten prooi gevallen. En zo zal het einde komen, zoals het verkondigd is. De aarde zal ontvlammen en de mensen zelf zullen daartoe de aanleiding geven, omdat ze hem volgen en gehoorzamen, die alles wil verwoesten en verderven.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte