Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6709

6709 Aan wie ge de zonden zult vergeven

8 december 1956: Boek 72

Als u de woorden van de Schrift alleen naar de letter leest, dan zal er veel voor u onbegrijpelijk zijn of u zult de woorden verkeerd uitleggen. Want de letter doodt - pas de geest maakt levend. Dus moet men een verlichte geest hebben om de zin van de Woorden die IK sprak toen IK over de aarde ging, te begrijpen en uit te leggen. Mijn discipelen begrepen MIJ, want elk Woord dat uit Mijn Mond kwam werd hun ook door Mijn GEEST onthuld. Want deze hulp moest IK hun geven omdat voor Mijn kruisdood Mijn GEEST nog niet zo werkzaam in hen kon zijn, als nà het volbrachte Verlossingswerk.

Nu echter is het voor ieder mens mogelijk het werken van Mijn GEEST in zich toe te laten als hij welbewust de genade van het Verlossingswerk benut, als hij zichzelf nu door de liefde zo ontwikkelt dat hij tot een opnamevat van Mijn GEEST wordt, DIE hem dan onderwijst en in de waarheid binnenleidt zoals IK het beloofd heb. Deze mensen zullen dan ook de zin van Mijn Woorden verstaan: "Aan wie ge de zonden zult vergeven die zijn ze vergeven, en aan wie ge ze laat houden die zijn ze gehouden".

IK sprak deze Woorden tot Mijn discipelen van wie IK wist dat zij nà het uitstorten van Mijn GEEST helder en duidelijk de aard van de mensen zagen die tot hen zouden komen met ziekten van allerlei soort omdat zij beladen waren met schuld. IK wist dat zij bij Mijn discipelen genezing zouden zoeken, en IK wist ook wie van hen zich door zijn schuld belast voelde - en wie alleen maar van zijn ziekte genezen wilde worden.

En dit alles wisten ook Mijn discipelen, wier Geest was verlicht en die nu geheel Mijn Wil hadden aanvaard, die geheel volgens Mijn Wil wilden leven en handelen. En dus gaf Mijn GEEST hun ook instructies toen zij nà Mijn dood hun ambt uitoefenden en Mijn leer in de hele wereld verbreidden. Ook zij zagen nu wie vergeving van zonden, genezing van ziekten waardig was, en wie nog zo zeer in de zonde vastzat, zodat hij de zonde niet wilde mijden, maar alleen zijn ziekten kwijt wilde raken.IK gaf dus met deze Woorden alleen aan de discipelen de belofte dat zij de toestand van de mensen juist zouden inzien en precies zo zouden handelen, zoals de GEEST uit MIJ het hun ingaf.

Dus een ware discipel, iemand die door een juist leven in de liefde tot een opnamevat van Mijn GEEST is geworden, is een mens in wie IK nu ook Zelf kan werken door Mijn GEEST, die ook verlicht zal zijn en Mijn Woorden naar hun betekenis kan uitleggen.

En Mijn Woord behield ook zijn geldigheid, nml. dat steeds weer die mensen voor hun gebreken genezing vinden die MIJ berouwvol hun zonden belijden. Die zich in dit geloof aan MIJZelf of aan een met Mijn GEEST vervulde dienaar toevertrouwen, zoals echter ook diezelfde dienaar door innerlijke onderrichting inziet waar het dit berouwvolle innerlijke bekennen aan schuld ontbreekt, en waardoor dan ook geen genezing kan plaatsvinden.

IK sprak deze Woorden tot Mijn discipelen. Tot hen, wier harten IK kende en wier bereidwilligheid om Mijn GEEST te ontvangen hen ook geschikt maakte als Mijn apostelen de wereld in te gaan en Mijn evangelie te verkondigen aan alle volkeren. En dezelfde Woorden golden dus ook voor hun opvolgers.

IK versta echter onder opvolgers diegenen, die in levenswandel, in de eigen vorming tot liefde, in dezelfde geestelijke rijpheid de voorwaarden geschapen hebben die het werken van Mijn GEEST in hen toelieten. Nooit echter zijn zij bedoeld die zich alleen maar op dezelfde plaats hebben neergezet zonder ooit de uitstorting van Mijn GEEST aan of over zich ondervonden te hebben. Deze laatsten kunnen dan ook niet Mijn Woorden als tot hen gericht zijnde aannemen - en zij zullen daarom ook "noch zonden kunnen vergeven, noch zonden laten behouden".

Bedenk welk een zinloze misvorming van Mijn Woorden er ontstond door een leer, zoals die nu de mensen wordt aangeboden. Dat mensen zich aangesteld voelen om hun medemensen zonden te vergeven of niet. Mensen die het aan elke geestelijke rijpheid, te zien aan het merkbaar werken van de GEEST, ontbreekt. Slechts zelden kan Mijn GEEST zich duidelijk openbaren, omdat daar een diepe liefde en een levend geloof voor nodig is.

Maar duizenden en vele duizenden vergeven zonden en geloven, dat zij daartoe van MIJ het voorrecht hebben ontvangen. Waar echter Mijn GEEST aan het werk is proberen zij dit te verhinderen. Waar de zuivere waarheid opheldering probeert te geven, wordt er het werken van satan voor in de plaats gesteld. Wat weer bewijst welk een geestelijke blindheid er daar heerst, waar de mensheid zelf het heil zoekt.

Maar de duisternis is daar reeds zo diep, dat daar geen licht wordt opgevangen. Steeds kan de mensen alleen de liefde gepredikt worden, want alleen een leven van liefde ontsteekt een licht, en alleen een mens doorgloeid van liefde herkent de waarheid en schrikt dan terug voor zulke dwaalleren. Zonder liefde is elk woord vergeefs, het wordt niet begrepen, maar steeds wordt zijn betekenis verdraaid. Alleen de liefde brengt verlichting van geest, alleen de liefde geeft inzicht in Mijn Woord.

En pas als u door de liefde tot ware discipelen wordt, kunt u zich ook als opvolgers van de vroegere discipelen beschouwen. Dan zult u ook een verlichte Geest hebben en de waarachtig berouwvolle zondaars de zekerheid van de vergeving van hun schuld kunnen schenken, omdat u dan ook weet dat IKZelf MIJ om iedere zondaar bekommer en hem vergeef die in berouw en schuldbewustzijn tot het kruis komt. En IK zal waarlijk ook hun lichamelijke gebreken genezen.

IK zal de dienaren wier Geest ontwaakt is grote kracht verlenen en zo zal vervuld worden: "Aan wie ge de zonden vergeeft die zijn ze vergeven, en aan wie ge de zonden laat houden die zijn ze gehouden". Want het is Mijn GEEST, DIE in hen werkt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte