Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6574

6574 Aardse vooruitgang - Geestelijke achteruitgang

16 juni 1956: Boek 70

Alles draagt het teken van het verval, zelfs wanneer u mensen meent opbouwend en bevorderend werkzaam te zijn, zelfs wanneer u onophoudelijk schept op aards gebied. U draagt er alleen maar toe bij, dat het einde steeds dichterbij komt. Want al uw streven is alleen maar op aardse doeleinden gericht en daardoor maakt u zelf de aarde onbruikbaar voor haar eigenlijke bestemming: u bij het rijp worden van uw ziel te dienen. Want u schenkt alleen aandacht aan datgene, wat bevorderlijk is voor het welbehagen van het lichaam. En ook hindert u vaak het in de materie gekluisterde geestelijke bij het rijp worden of dienen, doordat u scheppingen wederrechtelijk uiteen doet vallen om ze voor uw aardse plannen dienstbaar te maken.

En wat schijnbaar een opbloei, een vooruitgang is, is in werkelijkheid een chaotische toestand, omdat alleen de ontwikkeling van de ziel bewijst, hoe ver de goddelijke ordening heerst, en omdat dit op een minimum is aanbeland, wat weer de overtredingen tegen de eeuwige ordening bewijst. Weliswaar wordt nog veel materie ertoe gebracht dienstbaar te zijn, weliswaar worden scheppingen der natuur ontbonden met het doel van aards gebruik, weliswaar wordt daardoor weer veel geestelijks uit de hardste vorm verlost en kan het de ontwikkelingsgang voortzetten in nieuwe vormen, maar geen mens denkt daar aan, maar steeds alleen aan het aardse voordeel, dat voor hemzelf ontstaat wanneer hij de materie gebruikt.

En het geestelijke in de materie bemerkt deze aards gerichte instelling en verwaardigt zich met tegenzin om te dienen, wat daarin tot uiting komt dat het ene nadeel na het andere duidelijk zichtbaar wordt; dat er gebreken aan het licht komen, die de mensen nu veel ergernis en misnoegen bereiden. Want het geestelijke merkt het, wanneer zijn doel om te dienen niet als eerste in aanmerking is genomen en het verzet zich daarom vaak. Het zijn geen gezegende werken, die door mensenhand ontstaan zonder een dergelijke geestelijke instelling, al lijken ze nog zo geweldig en dwingen ze bij de mensen bewondering af vanwege hun constructie. En hun bestaan zal niet van lange duur zijn, ofschoon de mensen menen duurzame werken te hebben geschapen.

En juist deze verhoogde wil om werkzaam te zijn, met alleen een doel dat aards is gericht, slaat door naar het uitvoeren van plannen die de chaos nu nog vergroten. Een chaos, die zich nu geestelijk en aards laat voelen. Want de geestestoestand van de mensen is opvallend laag en komt tot uitdrukking in algehele ongelovigheid en in liefdeloze levenswandel. En het aardse verval komt op die wijze tevoorschijn, dat de mensen zich niet meer kunnen beschermen tegen levensbedreigende invloeden, die echter in werking worden gezet door mensen zelf, die werkzaam zijn in opdracht van diegene, die alles wil verwoesten om het gekluisterde geestelijke te bevrijden en weer bij zichzelf in te lijven.

En de mensen reiken hem daartoe gewillig de hand, want hij spiegelt hen grote aardse successen voor. Hij verstaat het op meesterlijke wijze hun gedachten op verkeerde doeleinden te vestigen en vindt steeds gehoor, omdat de mensen niets willen weten van een geestelijk doel van hun leven op aarde, omdat hun gedachten alleen maar aards gericht zijn en omdat het geestelijke, dat zij bevrijden tegen de Wil van God, ook geen goede invloed op deze mensen kan uitoefenen, die hun ontwikkelingsgang verstoren. Het is schijnbaar een vooruitgang en toch een verval. Een val in de diepte, zoals die zich niet erger kan worden voorgesteld.

En slechts weinig mensen hebben daar een open oog voor, omdat ze God in hun hart dragen en het aardse leven alleen als een doorgang beschouwen naar het eigenlijke leven in de eeuwigheid. En dezen worden er ook steeds opmerkzaam op gemaakt, opdat ze nog op hun medemensen kunnen inwerken, voor zover dit mogelijk is. Steeds hoger opwaarts is het streven van de mensen en steeds dieper zinken ze weg.

En ze zouden zich moeten laten waarschuwen door de schijnbare vooruitgang die ze meemaken. Ze zouden moeten nadenken en niet blind dag na dag voortleven. Want de schepping is niet ontstaan voor puur aardse doeleinden, ofschoon ze de mensen dient, maar haar eigenlijke doel is de geestelijke ontwikkeling, die nu echter geheel buiten beschouwing wordt gelaten en zodoende vervult de aarde ook niet meer haar doel.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte