Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6545

6545 In het bijzonder worden zij die naar het geestelijke streven, in het nauw gebracht

14 mei 1956: Boek 70

De mensen die opwaarts streven zijn heel in het bijzonder aan de aanvallen van Mijn tegenstander blootgesteld, en hij wendt de meest verschillende middelen aan om zijn doel te bereiken: hen weer van MIJ afkerig te maken en naar beneden in de diepte te trekken.

Hij is zo verblindt, dat hij gelooft, succes te hebben, omdat hij niet weet, dat hij deze zielen al verloren heeft door hun wil, die MIJ geldt. Want degene die eens in vrije wil voor MIJ koos, laat IK niet meer los. Maar IK kan het natuurlijk ook niet verhinderen wanneer hij zich zo nu en dan naar de wereld keert, wanneer Mijn tegenstander een schijnsucces boeken kan. Maar onherroepelijk keert de ziel naar MIJ terug, want de wereld kan haar niet meer in de ban houden en Mijn Liefde trekt het schepsel aan dat de weg naar MIJ al gevonden heeft.

En hierin zult u ook de verklaring kunnen zoeken dat zij die geestelijk streven, moeten worstelen met Mijn tegenstander om hun vrijheid. Ze zullen nooit de verliezende partij zijn, maar toch kracht moeten aanwenden, want hij is hardnekkig en zijn middelen zijn vaak niet te onderkennen en kunnen daarom een schadelijke uitwerking hebben inzoverre, dat de weg naar MIJ verlengd wordt door tijdelijke stilstand of te kijken naar wat achter hen ligt.

IK kan het echter niet verhinderen, wanneer de mensen zich laten verblinden door vals licht, en in het bijzonder dan niet, wanneer zij voorbijgaan aan het ware licht dat uit MIJ straalde terwille van dat begoochelende en verblindende licht, wanneer hun ogen dan zwakker zijn geworden en ze niets meer kunnen onderkennen. Noch IK, noch Mijn tegenstander zullen dwang aanwenden waar het om de vrije beslissing van de schepselen gaat, maar toch zal het Mijn tegenstander niet lukken, MIJ de zielen weer te ontrukken die zich op weg naar MIJ bevinden, hij kan ze slechts ophouden en proberen voor zijn doel naar z'n hand te zetten. En dan beslist de vrije wil weer, die echter zeker ook weer de weg naar MIJ terugvindt, zelfs wanneer de mens over dwaalwegen is gegaan, want wie eens MIJ als doel heeft, geeft dit doel nooit meer op.

Dat het echter toch al mogelijk is, hem maar in het minste terwille te zijn, ligt aan u, mensen zelf. Uw band met MIJ hebt u zelf losser gemaakt en daardoor hem tot u getrokken, die zich zo'n gelegenheid niet laat ontgaan. Daarom is steeds verhoogde waakzaamheid geboden voor ieder die opwaarts streeft, (14 mei) want ofschoon de tegenstander ook blind is in zijn geest, ofschoon zijn denken ook helemaal de verkeerde kant opgaat, weet hij toch dat hij geen lange tijd meer heeft, dat hem een termijn gesteld is, en in zijn duisternis gelooft hij in deze korte tijd nog te bereiken dat hij MIJ onttroont en zichzelf op de troon kan verheffen.

En daarom deinst hij ook voor geen middel terug en hij stopt voor geen mens, maar een ding kan hem tegenhouden: wanneer u zich in Mijn Lichtkring bevindt. Tegen Mijn Licht kan hij niet op en daarom probeert hij alles om de dragers van het Licht ten val te brengen. Bent u echter waakzaam, dan keert u uw ogen en harten steeds alleen naar MIJ, dan kan het licht van Mijn Liefde sterker in u binnen stralen en Mijn tegenstander schuwt dit en vlucht. U moet waakzaam zijn en bidden en hij zal niets bij u bereiken.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte