Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6420

6420 “Eeuwige verdoemenis” - Licht - De wil van Lucifer?

9 december 1955: Boek 68

In Mijn rijk wordt onophoudelijk licht in ontvangst genomen en licht uitgestraald. De stroom van licht vloeit ononderbroken en stemt alle wezens gelukkig, die ontvankelijk zijn voor licht. Hun voortdurend zich vergrotende gelukzaligheid doet ook voortdurend hun overvloed aan liefde toenemen en zo moeten deze lichtwezens ook ononderbroken werkzaam zijn, omdat de liefde hen daartoe drijft. En hun werkzaamheid bestaat in het verder stralen van het licht, dat ze van Mij ontvangen, omdat ze de kwelling van de duisternis kennen en alle zielen willen helpen deze te ontvluchten, ze verspreiden ook licht in de donkere sferen, alleen moeten ze daar zielen vinden, die tot ontvangen bereid zijn, die het licht begeren.

Iedere gewillige ziel ontvangt licht. Ik stel geen andere voorwaarden dan die, dat de ziel wil dat haar licht ten deel valt, om haar dan ook rijkelijk van licht te voorzien, rechtstreeks of door licht- en liefdeboden, die in Mijn opdracht werkzaam zijn. En al vertoeft een ziel in de diepste duisternis, aan haar verlangen naar licht wordt steeds gevolg gegeven en dit betekent al verlossing uit de duisternis, want Mijn voortdurende zorg is toch gericht op de bevrijding van de ziel uit de diepte, op het terugbrengen in Mijn rijk, waar licht en gelukzaligheid is.

Gelooft u dus, dat Ik een gewillige ziel onopgemerkt in de duisternis zou laten? Gelooft u, dat Ik haar zou laten smachten, dat Ik Me niet om haar bekommer, als ze verlangt de duisternis te ontvluchten? U, mensen, wordt geleerd van “eeuwige verdoemenis”. En deze uitdrukking is hetzelfde als een gerechtelijk vonnis van een toornige en straffende god, die Ik niet ben.

Ik ben een God van Liefde en Rechtvaardigheid. Omdat Mijn Rechtvaardigheid u uw deel moet geven naar de toestand van uw ziel, die vaak zo vreselijk is, dat alleen de diepste diepte uw verblijfplaats kan zijn, doet Mijn Liefde alles om u voor dit lot te behoeden. En Mijn Liefde haalt u ook uit deze duisternis, wanneer u Mij maar geen weerstand biedt. Het is de weerstand, die Mij verhindert, dat Mijn Liefde dichterbij de zielen komt, want Ik dwing ze niet zalig te worden. Maar waar de weerstand afneemt of geheel is opgegeven, daar kan nu ook de straal van Mijn Liefde zijn werking uitoefenen, daar kan in alle volheid licht binnenstromen en een toestand vol kwelling zal voor eeuwig beëindigd zijn.

En nu weet u ook, dat Ik geen eeuwige verdoeming wil, dat Ik iedere ziel bevrijd, die naar bevrijding verlangt. Want daarvoor stierf Ik aan het kruis, dat deze verlossing - deze bevrijding uit de macht van de satan - kon plaatsvinden, omdat volgens goddelijke Rechtvaardigheid de zonde u in de diepte geketend zou moeten houden en er eeuwig geen bevrijding daaruit zou kunnen zijn, wanneer de zondenschuld niet teniet zou zijn gedaan, juist door het kruisoffer. En dit kruisoffer werd voor allen gebracht. Geen wezen is daarvan uitgesloten en daarom kan er ook uit de hel een verlossing zijn voor de ziel, die deze wil ontvluchten.

En kunt u geloven, dat Mijn tegenstander van deze verlossing zou zijn uitgesloten? Gelooft u, dat niet ook hij de zegen van Mijn kruisoffer zou kunnen verwerven, waneer dit zijn wil zou zijn?

Maar dat hij nog steeds tegen mij woedt, dat hij alle middelen aanwendt, om Mij van u, mensen, te vervreemden, dat hij de mensheid zo beïnvloedt, dat ze in een geestestoestand is beland, die een ontbinding van de scheppingen der aarde noodzakelijk maakt, is een teken, dat zijn wil nog niet veranderd is. Het is een teken, dat hij nog de heftigste vijandschap voelt tegenover Mij, dat hem er niets aan gelegen is naar Mij terug te keren. Maar hij is vol bedrog en wat hij onderneemt doet hij steeds alleen maar met de bedoeling zielen te winnen, die hij denkt te verliezen. Want waarlijk, de verandering van zijn wil zou door Mij worden gesteund door ongewone aanstraling van Liefde en het reddingswerk bij dit eerst-gevallen wezen zou zijn gelukt. Maar dit tijdstip is nog eindeloos ver. Maar eens zal Ik ook hem winnen, omdat Mijn Liefde geen wezen voor eeuwig verdoemt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte