Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6377

6377 Voorwaarden voor het ontvangen van waarheid

14 oktober 1955: Boek 68

U zult door gedachten worden ingeleid in de waarheid, maar steeds alleen dan, wanneer u de voorwaarden vervult om op geestelijke wijze onderricht te kunnen worden. U zult van mensen wel een weten in ontvangst kunnen nemen, u zult het echter pas dan op heel zijn waarde kunnen onderzoeken en beoordelen, wanneer de geest in u werkzaam is, wanneer hij zelf u de waarheid kan ontsluiten. U zult u dus door het vervullen van voorwaarden zo moeten toebereiden, dat u in staat bent de stem van de geest in u te vernemen, zodat u in staat bent uw gedachten juist te ordenen en een juist oordeel te vellen. Dit zou voor ieder mens wel mogelijk zijn en daarom zou ieder mens in de waarheid vast kunnen staan, maar de meesten ontbreekt het aan de wil zich aan de voorwaarden te onderwerpen, want er wordt geƫist: het overtuigde erkennen van God, dus een levend geloof. En daaruit vloeit voort, dat ook de liefde in de mens moet worden ontstoken, omdat deze pas een levend geloof oplevert.

Verder moet de mens naar de waarheid verlangen, want hij kan steeds alleen volgens zijn verlangen bedacht worden, omdat elke wilsdwang van de kant van God is uitgeschakeld, de verschaffing van de waarheid echter steeds bepalend zou zijn voor het geloof, dus de vrijheid van de wil daardoor beperkt zou zijn. Bovendien vervult ook alleen een mens die naar de waarheid verlangt de verdere gestelde eisen - de Gever van de waarheid daarom te vragen en dan ook in zijn binnenste te luisteren. Want alleen de naar waarheid hongerende mens houdt zich in gedachten met de vragen bezig die hem nu door de geest kunnen worden beantwoord. Het zijn weliswaar heel natuurlijke gebeurtenissen die eigenlijk niet hoefden te worden vermeld, omdat aan elk denkresultaat steeds een zoeken en vragen voorafgaat, maar alle voorwaarden moeten vervuld zijn, wil het resultaat juist zijn, dat wil zeggen overeenstemmen met de waarheid.

Denken en zoeken alleen garandeert nog geen zekere waarheid wanneer het "geloof in God" en de "liefde" ontbreken, omdat de aarde een duister gebied is, omdat de strijd tussen licht en duisternis in dit gebied voortdurend zal woeden en omdat de duisternis daarin bestaat, dat het denken van de mensen verward is, dat het licht van de waarheid niet doordringt zolang de liefde niet wordt ontstoken in de harten van de mensen. De mens die zonder liefde is, kan noch waarheid ontvangen noch waarheid inzien. De mens als wezen zonder kennis moet zich tot het "Licht van de eeuwigheid" wenden, dat dit hem een straal zal laten toekomen. Dus moet hij ook geloven in een God als Oerbron van het licht, als Oorsprong van dit weten, als "Waarheid in zich". En deze God moet de mens nu vragen om overdracht van waarheid. Dan zal God zich ook tegenover hem uiten door Zijn Geest, die hem nu "in alle waarheid zal leiden", zoals Hij het heeft toegezegd. U mensen zult Hem allen daarom kunnen verzoeken en u allen zou door Hem worden bedacht, het denken van u allen zou juist gericht zijn en een helder Licht zou over de aarde stralen.

Maar wie van u mensen gelooft dit en brengt de verbinding tot stand met God door liefde en geloof, zodat hij van Hem rechtstreeks de waarheid ontvangen kan? Wie van u mensen vervult de voorwaarden die waarlijk niets onmogelijks van u eisen? Slechts weinigen begeren de waarheid en luisteren in hun binnenste, wat de Geest uit God hun zal verkondigen. En slechts weinigen staan daarom in het licht en kunnen nu het licht verder dragen, zodat ook de medemensen een lichtje voor zich daaraan kunnen ontsteken, dat het donker van de nacht zal verlichten. Daarom zullen de dwaling en de leugen steeds de mensen beheersen, daarom zal de waarheid maar zelden te vinden zijn onder de mensen. Daarom wordt de strijd tussen licht en duisternis onophoudelijk gevoerd, maar voortdurend zal in de duisternis ook een Licht stralen dat uiteindelijk ook zal overwinnen, dat de duisternis geheel zal wegdringen wanneer het einde is gekomen, wanneer een nieuwe dag aanbreekt die stralen zal in heldere schijn, die de waarheid openbaart.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte