Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6165

6165 Het verspreiden van de goddelijke leer van de liefde is belangrijk

15 januari 1955: Boek 66

Al uw zorg moet alleen uitgaan naar het verspreiden van de goddelijk leer van de liefde. Het gaat om niets anders dan om de verandering van de mensen tot liefde. En ze hoeven alleen maar te weten dat de geboden van de liefde voor God en de naaste moeten worden nagekomen om het doel van hun leven op aarde te bereiken: na de dood de eeuwige gelukzaligheid binnengaan in het rijk van het licht. De mensen geloven weliswaar niet aan een verder leven, toch zouden ze een leven in liefde moeten leiden omdat dit hun al het bewijs zou leveren van datgene wat ze niet kunnen geloven omdat hun de liefde ontbreekt. Ieder mens moet toegeven dat zijn weten gebrekkig is, dat hij nog voor onopgeloste raadselen staat wat de zin en het doel van zijn leven op aarde evenals van de schepping aangaat. En ieder mens kan daarom alleen de serieuze raad gegeven worden, de liefde in zich te ontsteken omdat het dan ook in hem zelf licht en helder zal worden, omdat voor hem dan veel begrijpelijk wordt wat hem zonder liefde nog onbegrijpelijk is.

Ieder mens zou deze "proef op de som" moeten nemen, en hij zou het in eeuwigheid niet betreuren de raad te hebben opgevolgd. Want alleen door de liefde kan hij dat bereiken wat hem op aarde al gelukkig zal maken en eens in de eeuwigheid. De liefde is de sleutel tot het inzicht, de liefde is de sleutel van de poort naar het lichtrijk. De liefde is alles: licht, kracht en gelukzaligheid. Daarom moet steeds de liefde worden gepredikt die de mens Jezus tot inhoud van Zijn leer maakte toen Hij op aarde wandelde. Hij kende de uitwerking van een levenswandel in liefde. Hij was op de hoogte van de nood van de mensen die zonder liefde voortgaan. Hij wist van de geestelijke duisternis die alleen door werken van liefde kon worden doorbroken omdat de liefde zelf licht is dat ook de donkerste nacht helder verlicht. Daarom heeft Hij de mensen een leven in liefde voorgeleefd en ze tot navolging aangemaand. Daarom zond Hij Zijn leerlingen uit in de wereld met de opdracht het evangelie te verkondigen. Hij preekte steeds de liefde en toonde de mensen zo de juiste weg naar de waarheid en naar het leven.

De mensheid bevindt zich in de meest donkere nacht. Ze leeft in verward denken, in dwaling, en bijgevolg in de geestelijke dood. De mensen moeten er steeds op worden gewezen dat hun aards bestaan doelloos is wanneer ze zonder liefde leven en dat ze het hoogste kunnen bereiken wanneer ze geheel veranderen, wanneer ze steeds maar aan Diegene denken Die de liefdesleer verkondigde en die zelf ook ten volle heeft ontplooid. De duisternis wordt steeds groter, hoe meer het naar het einde toe gaat, omdat de liefde onder de mensen steeds meer bekoelt. En daarom moet alles worden gedaan om de mensen op de juiste weg te brengen, op de weg van de liefde die moet worden begaan om levend te worden. De mensen moeten worden aangespoord tot helpen waar deze hulp nodig is, tot geduld en barmhartigheid. Ze moeten acht slaan op de nood van hun naaste en er niet aan voorbij gaan. Uit liefde moeten ze elkaar wederzijds diensten bewijzen. Ze moeten hun best doen de naaste voor schade te behoeden en hem als vriend en broeder beschouwen die aanspraak maakt op liefdevolle zorg. Want alle mensen zijn kinderen van één Vader. En ter wille van deze Vader moeten ze elkaar ook liefhebben en zo het doel van hun bestaan op aarde vervullen. Ze moeten hun wezen veranderen, de eigenliefde veranderen in naastenliefde, en hun ziel de rijpheid verschaffen die nodig is voor een leven in het licht, voor een gelukzalig leven in eeuwigheid.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte