Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/6096

6096 Aards bestaan, daad van genade - Terugkeer naar God

2 november 1954: Boek 66

Het is een daad van onmetelijke genade van God dat u als mens op deze aarde mag leven. Want u hebt onverdiend een mogelijkheid, weer in het bezit van licht en kracht te komen, dat u eens vrijwillig hebt weggegeven. Uw zonde tegen de eeuwige Liefde was zo enorm dat de eeuwige verdoemenis daar de rechtvaardige straf voor zou zijn geweest. Want u kwam in opstand tegen het hoogste en volmaaktste Wezen, aan hetwelk u uw bestaan te danken had, wiens overgrote Liefde u in het leven riep. U wees deze Liefde af. U droeg Hem die u alleen onbeperkte Liefde schonk, vijandschap toe. En u bracht daardoor een kloof tot stand tussen Hem en u, die vanuit uzelf nooit te overbruggen was. En dientengevolge zou uw lot eeuwige scheiding van God zijn geweest, wat hetzelfde is als eeuwige verdoemenis in duisternis en kwelling.

Maar de Liefde van God gaf u niet op. Ze vond middelen en wegen om de afstand tussen Hem en u te verkleinen, om u weer naar Zich Zelf toe te leiden. En daartoe hoort ook het leven op aarde als mens, dat daarom een bijzondere daad van genade van God is, omdat u zonder uw eigen verdienste op een weg geleid werd die rechtstreeks naar God terugvoert, wanneer u hem zo bewandelt als het Gods wil is; wanneer u gedurende de tijd van uw aards bestaan uw wil plaatst onder de wil van God.

Elke herinnering aan uw val is u ontnomen. U werd als zelfstandig wezen alleen voor een beslissing geplaatst: goed of kwaad te willen, te denken en te handelen. U bent zondig door uw vroegere opstand tegen God. Maar u zult deze zonde weer goed kunnen maken. U zult er vrij van worden, wanneer u zich tijdens uw aardse leven niet tegenover God plaatst, maar u zich bewust op Hem richt, wanneer uw wil goed is. Dan zal uw wandel op aarde goed zijn. Hij zal overeenstemmen met de wil van God en u hebt dan de beproeving van uw wil doorstaan. U hebt u voor God uitgesproken, tegenover wie u eens vijandig stond.

De overgrote Liefde van God schiep deze gelegenheid voor u om weer naar Hem terug te keren, om licht en kracht in volheid in ontvangst te kunnen nemen en uw oertoestand weer te bereiken. Het is een daad van genade. U zult zich deze alleen waardig kunnen maken doordat u hem ten volle benut, doordat u Zijn oneindige Liefde op u in laat werken en haar beantwoordt door uw volledige onderwerping. Want u zou uit eigen kracht nooit de terugkeer naar Hem voltrekken. En alleen deze onverdiende genade van de belichaming als mens, kan de terugkeer naar God mogelijk maken, die daarom niet hoog genoeg kan worden gewaardeerd en die pas werkelijk wordt beseft, wanneer de ziel zich weer in de staat van licht en kracht bevindt. Dan pas ziet ze in, wat ze was, wat ze is en nog moet worden. Dan pas beseft ze ook de oneindige Liefde van God, die ze eens weerstond. En dan zal ze Hem liefhebben met alle innigheid en in deze liefde ook haar gelukzaligheid vinden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte