Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5897

5897 Het aardse leven is de weg, maar niet het doel

7 maart 1954: Boek 64

De wereld is u tot toetssteen van uw wil gegeven, dat wil zeggen: u moest in een arbeidsveld geplaatst worden dat u mensen aansporen zou uw wil in een bepaalde richting te gebruiken. Deze wereld kan dus niet vermeden worden, maar zij moet overwonnen worden door de mens die het doel bereiken wil. De laatste belichaming van de ziel, het geestelijke in de mens op deze aarde, is beslist noodzakelijk, omdat er voor u een mogelijkheid geschapen moest worden om uw vrije wil te gebruiken, die voorheen gebonden was door uw vroegere afval van Mij. Een ziel die deze laatste belichaming ontwijken wil kan ook niet in het bezit komen van een vrije wil, want haar nog te grote weerstand tegen Mij zou dat niet toelaten. Pas wanneer ze bereid is op aarde de weg van de dienende liefde te gaan, valt haar de genade van de belichaming ten deel. Want deze bereidwilligheid getuigt van de rijpheidsgraad die voor de laatste wilsproef nodig is. Ook is elke ziel voor haar intrede in het lichaam bereid deze laatste gang te gaan omdat dit haar het volkomen vrij worden uit de vorm kan brengen en zij ook de wil heeft vrij te worden. De ziel verliest echter iedere herinnering aan het verleden. Zij betreedt zonder enig besef deze aarde en maakt nu een langzame ontwikkeling door. Zij leert haar wil te gebruiken, zij wordt opgevoed en onderricht, totdat haar wil zelf begint te beslissen. En dan wordt haar door Mij op iedere wijze hulp geboden om tot inzicht van het goede en juiste te komen, om in vrije wil nu ook dat goede en juiste te doen.

Van mijn kant uit geschiedt alles wat voor een goede wilsbeslissing bevorderlijk is. Nochtans behoudt de mens de vrijheid van zijn wil, en het gehele aardse leven werkt nu in zekere zin op hem in als een te kiezen of af te wijzen voorwerp. Want de mens moet dit alles doorlopen om tot Mij in mijn rijk te komen. Maar hij moet er niet in blijven steken, hij mag zich niet laten vangen om opnieuw onvrij te worden, terwijl hem de uiteindelijke vrijheid wacht. Het aardse leven is een weg die hij moet gaan, maar is niet het doel zelf. En laat hij zijn blikken omhoog gaan, dan vervolgt hij ongestoord en vastberaden zijn weg. Maar blijven zijn ogen naar de grond gericht, dan zal hij alleen zien wat er om hem heen gebeurt en hij zal gevaar lopen vast te worden gehouden op de grond, zodat zijn vlucht omhoog niet plaatsvinden kan. Hij moet de wil en de kracht opbrengen zich los te maken van alles wat hem op aarde begerenswaardig lijkt, dan zal hij ook als overwinnaar tevoorschijn komen. Hij zal dan de aardse weg afleggen als noodzakelijke laatste fase van zijn opwaartse ontwikkeling en hij zal zijn wilsproef doorstaan. Zijn wil blijft dan naar Mij toegewend ondanks alle verleidingskunsten van mijn tegenstander, die eveneens om zijn ziel, om zijn wil worstelt. Hij wordt dan overwinnaar van deze wereld en kandidaat voor mijn rijk - dat niet van deze wereld is.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte