Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/5878

5878 De deur naar het lichtrijk is Jezus Christus

16 februari 1954: Boek 64

De deur naar het lichtrijk is voor ieder geopend die de weg via Jezus Christus kiest. Maar zonder Hem is het rijk van het licht voor u gesloten en gaat u in duisternis of in zo'n erbarmelijke schemering dat u zich niet wel voelt en daarom ook niet gelukzalig bent. Waar Jezus Christus ook maar gepredikt wordt, wordt u gewezen op de juiste weg, want Hij zelf heeft de woorden gesproken: "Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven". En Hij zal u steeds weer tegenhouden op uw weg als u eenmaal aan Hem voorbij bent gegaan zonder op Hem te letten. Hij zal u steeds weer wijzen op de waarheid, op Zijn verlossingswerk, Hij zal zich aan u als Leider ter beschikking stellen op uw levensweg op aarde, Hij zal u trachten te winnen in liefde en geduld, Hij zal zich niet onwillig van u afwenden wanneer u Hem niet wilt aanhoren. Hij zal u achterna lopen als u in de diepte dreigt te verdwalen en dan weer lokken en roepen, dat u zich naar Hem omdraait en terugkeert, dat u de weg opgaat die naar het ware doel voert, naar het eeuwige leven.

Alleen Hij is de poort door welke u binnen kunt gaan in de gelukzaligheid, en wijst u Hem op aarde af, dan wordt u daarginds in een donker rijk ontvangen, alles is er in duisternis gehuld, want er ontbreekt het licht dat alles verlicht, Jezus Christus van wie het licht uitgaat. Maar in dit rijk der duisternis zult u naar Hem moeten roepen, dan kunt u ook verlost worden uit uw kwelling, doch het is moeilijk voor een ziel die Hem op aarde afwees, om uit vrije wil naar Hem te roepen, omdat ze niet geloofde en dit geloof haar in het hiernamaals ook niet kan worden geschonken. Voor zulke zielen is het moeilijk omdat de duisternis hun denken verwart en vaak verkeerd richt, omdat ze te weinig eigen licht bezitten dat nu hun wil aan zou kunnen sporen naar Hem om redding te roepen. Het afwijzen op aarde van Jezus Christus heeft een uitermate smartelijke uitwerking in het hiernamaals, want het ontbreekt de ziel aan alles, kracht en licht, ze heeft geen inzicht en is te zwak van wil om zich inzicht te verschaffen.

Maar de barmhartigheid van de goddelijke Verlosser stuurt zulke zielen ook dan nog hulp. Ze worden ook in dit rijk der duisternis gewezen op het kruis van Christus, wat zodanig wordt geopenbaard, dat plotseling een gedachte aan Hem als een bliksemstraal in de ziel omhoog flitst, dat een lichtschijnsel in de vorm van het kruis haar plotseling treft, dat echter dadelijk weer uitdooft maar toch in de ziel een sprankje inzicht kan achterlaten, dat ze nadenkt over Jezus Christus en van Hem verlossing verwacht, dat ze Hem in gedachten dichterbij roept en Hem haar nood voorlegt, dat ze daardoor haar wil te kennen geeft in Hem te geloven en alleen maar hulp nodig heeft om weer geen andere mening te krijgen.

En dan wordt haar ook hulp gestuurd, dan neemt de duisternis onmerkbaar af, een gering schemerlicht laat haar de weg zien die ze nu volgt en die haar in steeds lichtere streken voert, zolang ze de gedachte aan Jezus Christus niet laat varen, maar die dadelijk weer duister wordt wanneer ze niet meer aan Hem denkt. De ziel moet vrij uit haarzelf naar Jezus Christus willen, dan wijkt elke hindernis van haar, dan straalt haar een licht toe, waar ze naartoe gaat, dat ze spoedig herkent als het licht van Christus en dat haar de eerste gedachten aan Hem toestuurde.

Het geloof in Jezus Christus is de poort die naar de gelukzaligheid voert. En gezegend hij die Hem nog op aarde vindt, de goddelijke Verlosser, die zelf de Weg is, de Waarheid en het Leven. Zalig wie met dit geloof het rijk hierna ingaat, want voor hem gaat de deur open naar het rijk van het licht, naar het eeuwige leven.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte