Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4952

4952 Het onbegrensd doen toekomen van genade - Doeltreffendheid

18 augustus 1950: Boek 56

Een volle maat van genade valt u ten deel, zolang u op aarde wandelt. En daarom zal niemand kunnen zeggen, door Mij karig bedacht te zijn, zodat het licht van het inzicht niet waarneembaar was. Ik kruis de weg van ieder mens en Ik maak hem attent op de waarheid, die hij ook altijd zal aannemen wanneer hij de wil heeft opwaarts te gaan. In elke levenssituatie wordt hem gelegenheid geboden de weg op te gaan, de weg van de liefde, die onherroepelijk tot inzicht leidt.

Het hele aardse leven laat een aaneenschakeling van genadegaven zien. Hulpmiddelen die Mijn Liefde hem ononderbroken doet toekomen, opdat hij aan het doel van zijn aards bestaan zal beantwoorden. Niemand hoeft eraan voorbij te gaan, wanneer Ik hem met Mijn genade wil bedenken. Hij hoeft alleen maar zijn hart te openen en de genadegaven in ontvangst te nemen. Hij hoeft alleen maar zijn wil op de juiste wijze te gebruiken, en de genade die Ik hem onmetelijk doe toekomen opdat hij gelukkig zal worden, zal effect op hem hebben.

De mens hoeft geen omvangrijk weten te bezitten, maar alleen te leven naar Mijn wil die ook de eenvoudigste mens kan herkennen omdat het hem in het hart is gelegd wat goed en wat kwaad is. Ook de eenvoudigste mens kan naar de stem van het geweten luisteren en deze in acht nemen. Hij kan van binnen uit goed of slecht zijn. Het inzicht daarin ontbreekt hem niet, zolang hij de stem in zich niet tot zwijgen brengt door het bewust overtreden van Mijn gebod.

Wie slecht is, weet het ook, zelfs wanneer hij zijn slechtheid probeert te rechtvaardigen of ze wil verhullen. Ook deze mens zal Mijn genade kunnen ervaren. Ook hij wordt in situaties geplaatst, waarin hij zich kan bezinnen en veranderen. Dan sta Ik weer op zijn weg en houd hem een mate van genade voor. Maar alleen zijn wil beslist of de genade bij hem doeltreffend wordt.

Maar het volledige inzicht stelt een bereidwilligheid voorop, gebruik te maken van de schenking van Mijn genade. Het vereist een openen van het hart voor Mijn stroom van genade. Maar die wordt dan ook effectief op een manier, dat de mens vanuit de toestand van onwetendheid in het helderste licht wordt geplaatst. Het volledige inzicht zal ook steeds alleen een mens bezitten, die werkzaam is in liefde, die dus elke weerstand heeft opgegeven en daarom ook Mijn gave van genade gewaar wordt en de uitwerking ervan in aanmerking neemt.

Genade komt ieder mens toe, of hij nu goed is of slecht. Alleen ondervindt ze bij de goede mens geen afweer, terwijl de kwade mens nog vol weerstand is tegen Mij en daarom ook Mijn geschenk niet aanneemt. Maar Ik zal niemand karig bedenken, omdat alle mensen Mijn schepselen zijn, die Ik liefheb en voor eeuwig voor Mij wil winnen. Maar de doeltreffendheid van Mijn genade maak Ik van de wil van de mens zelf afhankelijk, daar ze hem anders niet tot zegen strekt.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte