Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4826

4826 Lichaam en ziel in harmonie

30 januari 1950: Boek 55

Ook het lichaam moet verzorgd worden om in kracht bewaard, en daardoor voor zijn taak geschikt, te blijven, zodat het de ziel met haar positieve ontwikkeling kan helpen. Het lichaam moet dus niet helemaal verwaarloosd worden, omdat de geordendheid eveneens een wet van MIJ is - en tot ordening alles behoort wat een bevorderende en opbouwende uitwerking heeft.

De mens is wel voor de opdracht geplaatst zich los te maken van de materie, deze te overwinnen, doordat het hart er zich vrij van maakt - dus niet meer door aardse materiƫle zaken beheerst wordt. Toch moet ook het lichaam in een zekere harmonie met de ziel staan. Het moet de ziel de innerlijke rust verschaffen, wat het altijd dan kan als het zelf eveneens tot rust is gekomen, als er in zijn behoeften is voorzien en het zich dan aan de eisen van de ziel kan wijden.

Het lichaam kan wel eisen stellen die 'n materialistisch denken verraden en daarom nooit voortkomen uit Mijn wet van ordening, maar dan is het ook niet in harmonie met de ziel. In zo'n geval zal die ziel als zij de kennis al bezit zich tegen dit verlangen verweren, zij zal de begeerten van het lichaam niet vervullen, ofschoon dit niet van zijn wensen afziet. Dan staan ziel en lichaam in een stille strijd tegenover elkaar. Dan wordt het lichaam door de ziel maar slecht bedacht tot het tevreden is met het toestaan van kleine verzoeken, tot het zich aansluit bij de wensen van de ziel. Het is dan weer de juiste orde binnengegaan en zal zich dan ook in die staat goed voelen, daar het zich nu ziet als begunstiger van de ziel.

Dan kunnen het ook grotere eisen worden toegestaan, daar het gevaar dan niet meer bestaat dat het lichaam de ziel overstemt en het zich zo naar de wereld toekeert, dat het de ziel geheel verwaarloost. Nooit mag het lichaam de ziel beheersen, nooit mag de stoffelijke wereld op de voorgrond treden. De ziel moet bepalend zijn en moet door het lichaam in haar wensen en streven worden ondersteund. Dan kan ook aan het lichaam elke vermindering van last worden ingewilligd en elk verlangen vervuld, want dan stelt het lichaam nooit eisen die voor de ziel nadelig zijn. Zo'n ziel zal dan uitrijpen omdat zij er voortdurend naar streeft met MIJ in harmonie te leven, Mijn welgevallen te verwerven en steeds nader tot MIJ te komen. Maar aan de vreugde van de wereld zal zij achteloos voorbij gaan.

IK wil de mensen op aarde ook reeds vreugde bezorgen, maar eerst dan wanneer die vreugde geen gevaar voor de ziel meer betekent. Wanneer dat echter het geval is kan alleen IK beoordelen. Daarom bedenk IK uw lichaam dikwijls karig, anderzijds bereid IK de mensen die MIJ trouw zijn toegedaan stille vreugden om hun Mijn Liefde te tonen die steeds gelukkig wil maken.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte