Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4724

4724 De catastrofe en haar gevolgen - Naastenliefde

27 augustus 1949: Boek 54

U allen keert terug in de toestand van de meest primitieve leefwijze. Want alleen daardoor is het mogelijk u tot dienende naastenliefde te brengen, die alleen u kan verlossen. Aan alle mensen is nu de gelegenheid geboden om werkzaam te zijn in liefde, maar de vrije wil is doorslaggevend in hoeverre van de gelegenheid gebruik wordt gemaakt. En zo zal de mensheid zich zeer spoedig weer verbeterde levensomstandigheden willen verschaffen en al naar gelang de wil van ieder afzonderlijk met terechte of onterechte middelen, want slechts weinigen zullen dienstbaar zijn, maar de meesten laten zich dienen en ten koste van de medemensen weer tot welstand komen, al is het ook voor korte tijd, want zeer spoedig volgt het einde.

Maar wat er aan het einde voorafgaat, is bepaald sinds eeuwigheid. Een gedeeltelijke verwoesting van onvoorstelbare omvang, die grote landstreken treft en ontelbare mensenlevens eist. Voor deze mensen is dus het einde gekomen, maar hun dood heeft nog een binnengaan van de ziel in het hiernamaals tot gevolg. Het laatste uur voor deze wereld is nog niet gekomen, dat ook de poorten van het geestelijke rijk worden gesloten, maar de overlevenden is nog een laatste uitstel toegestaan. Een uitermate zwaar leven op aarde, dat desondanks een tijd van genade kan worden genoemd, die vele vergrote rijpheid oplevert, die nog van goede wil zijn.

Het grote gebeuren zou alle mensen tot nadenken moeten stemmen en hen de verbinding met God laten zoeken. Maar slechts weinige verwerven voordeel voor hun ziel, doordat ze zich aan hun Schepper en Vader van eeuwigheid aanbevelen en Hem om genade en hulp vragen. En dezen zal ook hulp worden geboden. Want de nood zal groot zijn en zo algemeen, dat hulp van buitenaf niet te verwachten is. Alleen onderling kunnen de mensen elkaar bijstaan. En in deze naastenliefde zullen ze krachtig worden gesteund van boven. Ze zullen werken kunnen verzetten, die op zich boven hun krachten gaan. Maar de wil om te helpen levert hen buitengewone toevoer van kracht op. De wil om te helpen zal ook op hen zelf een zegenrijke uitwerking hebben, zodat de hulpvaardige mens geestelijk en aards ontvangt wat hij zou willen afstaan en ook de eigen nood daardoor is opgeheven.

De kracht van het geloof en de liefde zal duidelijk zichtbaar worden. En ieder mens kan voor zichzelf zijn lot lichter maken, zodra hij aan de naaste denkt en niet alleen aan zijn eigen lot. Om de liefde op te laten leven komt deze grote nood over u, omdat alleen de liefde u kan verlossen en ze steeds meer en meer verkoelt, hoe dichterbij het einde is. En wie nog in staat en bereid is liefde te geven, hem zal de nood niet teneer drukken. Integendeel, hij zal ze zelf bedwingen krachtens zijn liefde tot de naaste.

Toch zal er overal groot leed zijn. De mensen zullen van elkaar worden weggerukt. Ze zullen van elkaar geen bericht meer krijgen en aan ieder is nu gelegenheid geboden, de hele kracht in te zetten om de noodtoestand te lenigen die hem omgeeft. En de mens kan veel volbrengen, als hij maar God om ondersteuning aanroept en hulp verlangt voor anderen. Maar wie de medemens uitbuit en probeert zich door diens nood voordeel te verschaffen, zal op het einde bij diegenen horen, die door de aarde worden verzwolgen op de laatste dag. Hij zal tot diegenen behoren, die verdoemd worden omdat ze ware duivels zijn geworden, en het loon moeten delen van hem, die weer geketend wordt en in de nieuwe aarde verbannen voor eindeloos lange tijd.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte