Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/4012

4012 Het belijden van Christus - Levend christendom

31 maart 1947: Boek 49

Wie zich tot de kerk van Christus rekent, moet Hem ook voor de wereld belijden als dat van hem wordt gevraagd. Hij mag Christus niet verloochenen. Hij moet voor Hem en Zijn leer uitkomen en hij moet zelf volgens Zijn leer leven. Hij moet aan het werk van verlossing geloven en door een leven in onbaatzuchtige naastenliefde zijn toebehoren aan Hem bewijzen. En dan kan hij pas een echte christen worden genoemd. Dan pas staat hij levend in het christendom, dat niet bestaat in een toebehoren aan een christelijke kerk, maar in de ware navolging van Jezus.

En de ware aanhangers van Zijn kerk zullen door de wereld zeer vijandig worden bejegend. Men zal ze vervolgen en onder bedreiging tot afval van de kerk van Christus willen dwingen. En dan moeten ze standhouden tegenover de wereld. Dan moeten ze openlijk voor Hem uitkomen, zelfs wanneer ze moeten vrezen hun lichamelijk leven daarbij te verliezen. Een dood voor Jezus Christus zal de ziel voor eeuwig tot leven wekken. Maar wie de wereld concessies doet, wie niet de moed heeft haar weerstand te bieden, zorgt wel voor zijn aardse leven, maar zijn ziel verkoopt hij en wat de wereld hem biedt heeft geen waarde voor de eeuwigheid.

En daarom zou de keus voor de mens eenvoudig moeten zijn, met het oog op het nabije einde, dat een verwoesting van alle materie zal brengen. En dan zal de mens die in en voor Christus leeft, alles opofferen. Geen bedreiging van de wereld zal hem schrik aanjagen of hem ertoe bewegen tegenover God een valse beslissing te nemen. Hij zal moedig en dapper zijn tegenover alle beschuldigingen van de wereld en dan zal ook de belofte van Jezus in vervulling gaan: "Wie Mij voor de wereld belijdt, die zal ook Ik voor mijn Vader belijden". De mens zal de genegenheid van de eeuwige Liefde verwerven volgens Zijn belofte. Dan zal Hij zelf tot de mensen komen en hun het evangelie brengen. Hij zal in de harten der zijnen Zijn intrek nemen en ze zullen de grootste beloning in ontvangst mogen nemen. God zelf zal in de mens zijn en hem van het rijkste weten voorzien. Hij zal in het woord bij hem zijn tot aan het einde.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte