Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3919

3919 Lichtdragers "beschermd door lichtwezens" tot hun missie is vervuld - Beschermende kring

31 oktober 1946: Boek 49

Die zich in het Licht bevinden, hoeven de duisternis niet te vrezen. En zo hoeven de dragers van Mijn waarheid niet te vrezen voor het doen en laten van duistere krachten, voor hun besluiten en maatregelen, hoewel ze geboren zijn in diepste haat, ofschoon ze als dreigende spoken op het gemoed van de mens inwerken.

De Lichtdragers zullen ongehinderd blijven, want ze staan onder Mijn bescherming. En IK zal u waarlijk een betrouwbare geleide geven, al gaat u temidden van duivels. Want de duisternis verdrijft het heldere licht niet dat u omstraalt, dat weliswaar niet voor het menselijk oog zichtbaar is, maar waar het lage geestelijke voor vlucht, omdat het in het licht ook hun HEER herkent met WIE ze niet in contact willen komen.

Daarom kan een Lichtdrager zonder vrees diegenen tegemoettreden die hem kwaad willen doen, bij hun voornemen zal hij ze van de wijs brengen, ze zullen ervan afzien, al is het onder bedreigingen en verwensingen, want ze voelen zijn overwicht ofschoon ze die aards niet willen erkennen. Want ook veel Lichtwezens staan een Lichtdrager bij in zulke zware levensomstandigheden, omdat ze een missie die uitermate dringend is, niet in gevaar willen laten brengen door de wil van mensen die door de tegenstander worden beheerst.

Als IK MIJ Zelf arbeiders uitkies voor deze dringende missie, dan is het hele lichtrijk bezield door de wil deze arbeiders te beschermen, omdat Mijn Wil alle wezens doorstroomt die deel uitmaken van Mijn rijk. En de kracht van die wezens is waarlijk sterker dan de krachten der duisternis, ook al blijkt dit aards niet zo.

Maar de Lichtdragers zelf moeten weten dat ze onaantastbaar zijn voor de MIJ vijandig gezinde krachten. Ze moeten daarom geen vrees hebben, er is om hen een beschermende kring getrokken, waarvoor ieder duister wezen terugschrikt, wil het MIJ Zelf niet uitdagen. Pas wanneer de missie van de lichtdrager is vervuld, wanneer het uur van zijn sterven is gekomen, hef IK deze beschermende kring op, maar tot oordeel en tot eeuwige verdoemenis van degeen die hem doorbreekt, maar voor de Lichtdrager zelf tot verhoogde gelukzaligheid.

Zolang hij op aarde in Mijn opdracht werkt, kan hij zich temidden van duivels wagen en hun het zondige van hun praktijken voorhouden. Ze zullen hem niet kunnen doden, omdat hij door MIJ is gezonden, Mijn dienaar, Mijn bode die het zuiver geestelijke aan de aardsgezinde mensen overbrengt om hen weg te trekken van de afgrond, van het verderf.

En dit weten moet hem moed en kracht geven, hij moet geloven in MIJ en Mijn Woord en voortdurend zeker zijn van Mijn tegenwoordigheid, zolang hij MIJ dient en met ijver zijn ambt uitoefent, zolang hij bereid is Mijn evangelie (van de liefde) uit te dragen in de wereld - de medemensen het Licht te brengen dat hij van MIJ Zelf heeft ontvangen.

De aarde ligt in diepste duisternis en moet verlicht worden om de mensen op aarde de juiste weg te laten vinden. En waar zo'n Licht schijnt, zal zich nooit datgene ophouden wat het licht schuwt, veeleer zal het de lichtschijn ontvluchten.

Maar in de geestelijke wereld is het Licht doordringend, het schijnt niet verborgen en zal daarom steeds door de wezens der duisternis als Licht worden gevoeld, maar niet begeerd, om welke reden elke lichtschijn wordt ontvlucht, omdat ze het licht niet kunnen doven, maar zijn schijnsel hun kwellingen bezorgt.

Want achter iedere Lichtdrager sta IK als Oerbron van het Licht - en waar IK ben is waarlijk de macht van het boze gebroken.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte