Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/3300

3300 Vernietiging der scheppingswerken en zijn gevolgen

20 oktober 1944: Boek 43

Alles, wat zichtbaar is voor jullie ogen, getuigt van de liefde Gods; het is ontstaan, om de gevallen wezens te helpen, om ze uit hun gevallen toestand weer omhoog te leiden, en daarom kan ieder scheppingswerk beschouwd worden als een uitvloeisel van de goddelijke liefde en moet het dus ook zo geacht en gewaardeerd worden. Niets mag moedwillig vernietigd worden, wat God liet ontstaan, omdat dan de bestemming ervan, de vervulling van het doel, verhinderd wordt. En ook mag niet een mensenwerk te niet gedaan worden, wat eveneens een bestemming heeft toegewezen gekregen de bestemming dienend werkzaam te zijn.

Want aan ieder scheppingswerk, dat door Gods wil is ontstaan, is deze bestemming toegewezen, omdat het anders de hogere ontwikkeling van het wezenlijke niet zou kunnen bevorderen. En evenzo zijn de door de mens onstane scheppingen, al naar hun bestemming, op waarde te schatten Zodra ze dezelfde opgave hebben, weer tot nut te zijn, zodra ze op de een of andere wijze de medemens of ook andere scheppingen dienen, dragen zij ook bij tot de verdere ontwikkeling van het wezenlijke en vervullen zij hun doel.

De vernietiging van zulke scheppingen betekent een onderbreking van de ontwikkelingsgang van het geestelijke en kan nooit voor God gerechtvaardigd worden zoals trouwens elke vernietiging der materie als beweegreden de liefde hebben moet, om voor God gerechtvaardigd te zijn indien dus een vernietiging plaatsvindt, om nuttige dingen te scheppen, die heilzaam voor de mensen zijn, die een dienend doel vervullen, dan is deze vernietiging gegrond op naastenliefde. Elke andere vernietiging is echter een vergrijp een vergrijp jegens de naaste en jegens God, Die door Zijn macht dingen liet ontstaan, die waarachtig een ander doel hebben, dan ten prooi te vallen aan de vernietigingsdrang der mensen En deze misdaad wreekt zich zwaar.

Wat aan materie vernietigd wordt, gedreven door haat en liefdeloosheid van de mensen jegens elkaar, dat moeten de mensen ook goedmaken zowel zuiver materieel, omdat voor hen dingen verloren gaan, die tegenover hen hun doel om te dienen vervulden, als ook geestelijk, en dit laatste op een bijzonder pijnlijke wijze.

Want er is iets geestelijks vrij geworden, tegen zijn wil en voortijdig, en dit geestelijke belaagt al de wezens in zijn omgeving, maar in het bijzonder de mensen, doordat het zijn ziel voortdurend voor ogen staat, d.w.z. voortdurend zijn gedachten zich bezighouden met de verloren dingen en dat dit buitengewoon schadelijk is voor de ziel, omdat zij daardoor geremd wordt in haar ontwikkeling. Ze wordt belemmerd in het geestelijk streven, haar zintuigen worden steeds op het materiƫle gericht en zo kunnen de scheppingen voor een mens tot een stille kwelling worden, wanneer ze hem ontbreken, wanneer ze ten prooi vallen aan de vernietigingsdrang van de mens.

Iedere schepping, die het werk is van God of van de mens, die maar opbouwend werkzaam wil zijn, moet worden geacht. Het vernietigende principe echter toont zich in het werkzaam zijn van Gods tegenstander En deze woedt momenteel in de wereld Hij zet de mensen aan tot God-weerstrevend handelen tegen Zijn scheppingen, hij heeft in de mens de vernietigingsdrang gewekt, omdat ze zonder enige liefde zijn en de zin en het doel van de schepping niet meer inzien.

En dit zal kwalijke gevolgen hebben, want tegenover dit vernietigingswerk van de mensen, onder invloed van de macht van het kwaad, zal God een vernietigingswerk plaatsen, dat veel groter is, evenwel slechts gebaseerd is op Gods liefde Hij zal het geestelijke dat gewillig is de gang over de aarde op diendende wijze te gaan, bevrijden uit de eindeloos lange gevangenschap Hij zal de vaste materie losser maken, opdat de menselijke vernietigingsdrang een halt toegeroepen wordt en de mensen leren de aardse scheppingen zo te zien, als wat ze zijn, als middel tot ontwikkeling, zodra ze hun dienende funkties kunnen uitoefenen.

Deze goddelijke vernietigingsdaad zal de mensen nog veel zwaarder treffen, maar dit is nodig, opdat zij weer naar het juiste denken worden teruggevoerd, opdat ze ieder scheppingswerk achten en waarderen, opdat ze hiervan de bestemming inzien en weer opbouwend werkzaam zijn. Want alleen dit is goddelijke ordening, dat al wat is, naar omhoog schrijdt en dat ook ieder menselijk scheppingswerk een geestelijke ontwikkeling waarborgt, zodra het zijn doel om te dienen vervult, zodra het uit de wil van de mens om te helpen, voortgekomen is.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte