Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2831

2831 De missie van hen die GOD willen dienen 't Verbreiden van de waarheid

30 juli 1943: Boek 37

Het is een uitermate zware missie de van GOD afvallige mensen weer op de juiste weg te brengen, op de weg van het inzien, de weg die naar GOD leidt. Het is een missie die uiterst geduld en grote liefde en volharding vergt en daarom stellen zich maar zelden mensen voor zo'n taak ter beschikking.

Maar deze weinigen werken voor het rijk GOD's en zullen ook gezegend zijn, zolang ze zich wijden aan deze arbeid. Het gebrek aan door GOD geschoolde krachten heeft een zodanige uitwerking dat de mensen slechts zelden in de waarheid wandelen, en dit heeft weer tot gevolg dat ze hun leven niet hoog genoeg waarderen om het, in overeenstemming daarmee, ten volle te benutten voor hun ziel. Wordt hun de zuivere waarheid aangeboden, zodat ze de zin en het doel van de mens op aarde begrijpen, dan zullen ze ook hun leven dienovereenkomstig leiden, als hun instelling niet geheel anti-GOD is en ze zonder enig weten menen voort te kunnen leven.

Wie niet inziet dat er een GOD is, die zal ook geen leerstellingen aannemen en moeilijk op de juiste weg gebracht worden. Wie echter GOD niet helemaal weerstreeft, kan door de hem aangeboden waarheid tot inzicht komen zodra deze hem in liefde en geduld wordt overgebracht. De waarheid spreekt voor zich alleen, de waarheid heeft de kracht in zich en alles zou de mens makkelijk te begrijpen en aanneembaar voorkomen als hun niet tevoren dwaling zou zijn verteld, die hun blik vertroebeld en hun wil verzwakt had. En toch moet de dwaling door de waarheid worden weggedrongen en dat is de missie van hen op aarde die GOD willen dienen, die zelf vaststaan in de waarheid en daarom ook het inzicht hebben welke de gevolgen zijn van een leven in dwaling.

Ze moeten vastberaden werkzaam zijn in het doorgeven van de waarheid, die ze zelf van GOD ontvangen voor juist deze zending. Meestal zullen ze op weerstand stuiten, ze zullen meer afwijzing dan instemming ervaren en mogen zich daar toch niet door laten ontmoedigen. De liefde voor de dwalende zielen moet hen ertoe aanzetten, steeds en steeds weer zich om hen te bekommeren en hen in de waarheid te onderwijzen.

Want tegelijkertijd met de arbeider op aarde zijn ook de geestelijke arbeiders van de HEER aktief, die in de gedachtengang van de dwalende mensen proberen tussenbeide te komen en eveneens zich inspannen het denken van die mensen te veranderen. Elke steun op de aarde - door gesprekken die bewust op het geestelijke aansturen, wordt door de onderwijzende wezens in het hiernamaals dankbaar aangenomen, want dit is toch vaak de aanleiding om na te denken, dat hun de mogelijkheid geeft hun invloed op het denken van de mensen te doen gelden. En daarom zal de bereidwilligheid van een mens op aarde, om aan de verbreiding van de waarheid uit GOD bij te dragen, steeds gezegend zijn, als het er om te doen is aan diegenen hulp te brengen die geen verbinding hebben met GOD, die zo ver van HEM afstaan dat ze niet in staat zijn HEM te onderkennen en die daarom in de donkerste geestelijke nacht voortleven.

Ook als de inspanningen op aarde weinig succes hebben, hebben die vaak in het hiernamaals hun uitwerking en kunnen dan het begin van een verandering van opvatting zijn, het begin van de weg omhoog. Het goddelijke Woord, de zuivere waarheid die in liefde aan een mens wordt aangeboden, doet zich gevoelen als kracht - als daartegen maar niet openlijke weerstand geboden wordt.

En deze kracht heeft een duurzaam effect, zodra de mens d.m.v. zijn gedachten zijn standpunt bepaalt tegenover de waarheid, al is het ook na lange tijd. Daarom kan er niet ijverig genoeg gewerkt worden aan de verbreiding van de goddelijke leer, want de dwaling is groot onder de mensheid en bijgevolg ook de geestelijke nood waarvoor hulp noodzakelijk is.

En geen arbeider in de wijngaard van de HEER moet zich laten ontmoedigen door afwijzing, spot of onwil van hen die hij de waarheid wil aanbieden. Zijn ijver zal niet zonder resultaat zijn en de zielen zullen hem eens danken dat zijn liefde zich om hen bekommerd heeft. De inspanning, dwalende zielen de waarheid binnen te leiden wordt van de kant van de lichtwezens niet opgegeven, al verzetten deze zielen zich ook telkens weer, omdat alles wat vol van licht is en vaststaat in de waarheid, steeds werkzaam is t.b.v. de redding van dwalende zielen.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte