Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2378

2378 Enkel de liefde verlost – Het vormen van het hart

22 juni 1942: Boek 32

Het is enkel de liefde, die de mens opwaarts doet gaan. En enkel door liefde voltrekt zich een verandering in hem, die bevorderlijk is om uit de diepte tot de hoogte, tot het licht te geraken. Niets anders kan hem bevrijden. Niets kan de liefde vervangen en niets anders dan liefde kan hem dichter bij God brengen. En ofschoon de mens zijn leven op aarde leeft in plichtsvervulling en in een strikte waarneming en vervulling van de eisen, die aan hem gesteld worden, garandeert niets dan enkel de liefde zijn vooruitgang op aarde. Want dit verandert de ziel en maakt haar bereidwillig om zich te openen en de geest in haar de vrijheid te geven. En het werkzaam zijn van de geest verzekert de opwaartse ontwikkeling van de ziel. Het rijp worden, zonder welk een leven in de eeuwigheid niet denkbaar is.

Maar God Zelf is de liefde. Zodoende moet God in alles en bij alles zijn, wat de mens onderneemt. En de mens heeft Hem geheel in zich opgenomen als hij in de liefde leeft en dan moet zijn gang over de aarde hem de volmaaktheid opleveren, omdat God Zelf in hem is en volgens Zijn wil werkzaam kan zijn.

God en liefde zijn één en daarom kan God alleen maar door de liefde gevonden worden, ofschoon Hij verstandsmatig gezocht wordt. De kennis van God en het geloof in Hem, dat Hij bestaat, brengt de mens niet dichter bij de eeuwige Godheid. Hij zal Hem pas door werkzaam te zijn in liefde bewust nastreven. Dan is de ernstige wil aanwezig om dichter bij Hem te komen en pas dan volgt het juiste inzicht, dat hem via de weg van het hart gegeven wordt.

En zo is de liefde onontbeerlijk om het rijk van God binnen te kunnen gaan. Liefde overwint alles. Ze blijft ook in de zwaarste strijd de overwinnaar, omdat degene, die in de liefde leeft, door God Zelf, Die door het menselijke werkzaam zijn in liefde in hem is, ter zijde gestaan wordt. De graad van liefde van de mens bepaalt wanneer God, als de liefde Zelf, intrek in hem neemt. Hij kan enkel daar verblijven, waar de liefde zo’n verandering teweeggebracht heeft. Waar de mens zich overeenkomstig de wil van God gevormd heeft. Hij moet van harte deemoedig, zachtaardig, verdraagzaam en geduldig zijn. En al dit wordt door de liefde bewerkstelligd.

Want hij zet God en de medemens boven de liefde voor zichzelf en zal zichzelf steeds als de mindere beschouwen. Hij zal niets voor zichzelf eisen, maar steeds geven. Hij zal niet veroordelen, maar begrijpen en vergeven. Hij zal geen strijd zoeken en elke verwaandheid onderdrukken. Hij zal begrip hebben voor de zwakte van de medemens en daarom geduld oefenen.

En zo verandert zijn wezen zich en vormt het zich zo, zoals het de goddelijke wil is. En in zo’n gevormde ziel kan God Zelf verblijven. De liefde zal in haar gehele volheid in de mens wonen. Hij zal niet anders meer kunnen dan in liefde werkzaam zijn, omdat God Zelf, Die in hem is, nu zijn gehele handelen en denken leidt. En waar God is, daar kan geen diepte, geen duisternis en geen onvrije toestand meer zijn. Waar God is, is licht en vrijheid. Waar God is, is vrede en zaligheid. De liefde heeft de mens bevrijd.

Amen

Vertaald door Peter Schelling