Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2374
2374 Geestelijke gedachtewisseling is bevorderlijk
19 juni 1942: Boek 32
Elke geestelijke gedachtewisseling heeft succes voor de ziel tot gevolg, want deze verrijkt haar kennis of deze corrigeert dwalingen en verspreidt dus de waarheid en daarom is het in zoverre buitengewoon waardevol, omdat de mensen daardoor tot nadenken aangespoord worden, terwijl de onderrichtingen van slechts één kant de mensen gemakkelijk moe doet worden, omdat de gedachten afdwalen, zodra er geen wederzijdse uitwisseling plaats kan vinden, wat eerder een stimulerend dan vermoeiend effect heeft. Dit is zonder twijfel waardevoller, want pas hetgeen leven verwerft, kan een voorspoedige uitwerking op de ziel hebben.
De geestelijke wereld kan alleen maar doorgrond worden door in gedachten vragen te stellen, omdat de antwoorden daarop door de geestelijke wezens zelf gegeven worden. En de mens moet zijn tijd gebruiken of zich vaak aan onderricht via de gedachten overgeven, dus de gedachten vaak in geestelijke regionen rond laten zweven en daar antwoord van verwachten. Zodra de mens daar nu met zijn medemensen van gedachten over wisselt, nemen zijn gedachten een hoge vlucht in het geestelijke rijk, want woord en weerwoord leiden de gedachten van de mens steeds weer naar geestelijke regionen.
Van aardse zijde kan hem niet het bewijs geleverd worden, dat zijn gedachten met de waarheid overeenstemmen, maar de overeenstemming van de resultaten van het denken van degenen, die geestelijk streven en wier doen het onderzoeken van de wereld aan de andere kant is, is voor deze een grotere zekerheid voor de waarheid dan aardse bewijsvoering. En met overtuigende zekerheid gaan ze hun weg. Steeds geleid door de wezens, aan wier bescherming ze toevertrouwd zijn en die ook die mensen samenbrengen, die elkaar daarom op deze weg bijstaan. Want als ze gezamenlijk gaan, kunnen ze niet verdwalen.
De geestelijke uitwisseling van gedachten tussen gelijkgezinde mensen bevordert de rijpheid van de ziel. Het vergroot de kennis en ook de ijver om geestelijke werkzaam te zijn, want de onderrichtingen en vermaningen, die hen van de kant van de lichtwezens toegestuurd worden, zetten ze ook in de daad om, elkaar wederzijds aansporend en tot werk aan de ziel aanzettend. En steeds weer proberen ze om mensen hun kring binnen te trekken, want dat is het duidelijkste bewijs van een juiste geestelijke instelling: een goede verbinding met God en de lichtwezens en dat ze de medemensen willen geven, wat ze zelf ontvangen.
Zodoende kunnen ze het gedachtengoed in zich niet afsluiten, maar ze worden ertoe gedreven om ermee te werken. Het door te geven en de medemensen te bewegen om aan te nemen, wat hen waardevol lijkt. Deze gedachtewisseling is dubbel waardevol. Het is toch de beste gelegenheid om ook andere mensen in verbinding te brengen met de geestelijke wereld, die ze nu tot stand brengen door na te denken over hetgeen vernomen is. Door vragen, die ze zelf of die de medemensen stellen en die schijnbaar wel door deze wereld beantwoord worden, maar die indirect al de overdracht van het geestelijke gedachtengoed van de lichtwezens in het hiernamaals zijn.
Als de mensen zich nu aan deze beschouwingen overgeven, die tot in de geestelijke wereld reiken, dan hoeven ze niet te vrezen voor een verkeerde opheldering, zolang ze ernstig van zins zijn om dichter bij de waarheid te komen en God tot het doel van hun streven hebben. De innerlijk positieve opstelling ten opzichte van God beschermt hen voor verkeerde overdrachten, want dit heeft het uitsluitend werkzaam zijn van deze wezens tot gevolg, die met God verbonden zijn en dus in de waarheid staan.
Met de gedachten onderzoeken en piekeren met een naar God toegekeerd hart is de zekerste waarborg voor goed, dat wil zeggen overeenkomstig de waarheid, denken, want het zijn niet zij, die zichzelf antwoord geven, maar de wetende krachten komen in de vorm van een overdracht via de gedachten, die dus met de waarheid overeen moet stemmen, in actie.
Als er nu mensen bijeenkomen, die van dezelfde geest zijn, dat wil zeggen die een ernstig verlangen naar de waarheid hebben en God in het diepste van het hart erkennen en naar Hem verlangen, zal ook hun denken niet van elkaar verschillen. En enkel van God afgekeerde mensen brengen tegenwerpingen. Of voor de opheldering van bepaalde vragen bestaat er over het één of ander nog een schijnbare onzekerheid, die door wederzijdse gedachtewisselingen opgeheven worden en nu weer aanleiding moeten geven tot een toenemend nadenken.
En daarom is het zeer bevorderlijk voor de geestelijke ontwikkeling, dat mensen samenkomen om gemeenschappelijk hun gedachten door geestelijke gebieden rond laten zwerven, want de wederzijdse uitwisseling van deze gedachten is buitengewoon zegenrijk voor elk van de individuen. Het brengt hem toch de bevestiging van de waarachtigheid van dat, wat hem in de gedachten toegestuurd wordt. Wat hem op een andere manier niet aangeboden kan worden.
Amen
Vertaald door Peter Schelling