Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2355

2355 God voedt de Zijnen in tijden van nood – Genade

1 juni 1942: Boek 32

Welke overvloed aan genade uit het rechtstreeks in ontvangst nemen van het woord van God stroomt, zullen jullie mensen pas dan herkennen, als jullie elke mogelijkheid ontnomen is om het woord van God ergens anders in ontvangst te nemen. Er zullen tijden komen, waar niets meer doet denken aan de werkzaamheid ter verspreiding van de geloofsleren, die de mensen tot nog toe openlijk aangeboden worden. Er zal een tijd komen dat de mensen elkaar alleen nog maar in het geheim zullen ontmoeten om te horen van de liefde van God, van Zijn wil en van Zijn werkzaam zijn en die mensen zullen moeten vrezen dat deze samenkomsten hen als misdrijf aangerekend wordt.

En dat is de tijd, die God voorzien heeft en die Hem reden gegeven heeft tot een buitengewoon werkzaam zijn om deze mensen in rechtstreekse vorm het brood uit de hemel aan te kunnen reiken. Hij laat het gebeuren, zoals de mensen het willen, maar Hij komt diegenen te hulp, die onder deze wil moeten lijden. En wat hun door de mensen afgenomen wordt, dat geeft God hun Zelf terug. Hij komt Zelf naar de mensen en voedt, sterkt en troost hen. Hij duldt niet, dat ze gebrek moeten lijden, maar Hij geeft hun voedsel, dat onvergankelijk is. Hij voedt hen met het brood uit de hemel. Hij bezorgt hun voedsel, dat een rechtstreekse krachtoverdracht van God is.

Want Hij weet, dat de mensen dit nodig hebben. Hij weet, dat ze in een toestand terecht komen, waar hun geloof in gevaar is. Hij kent hun geloofszwakte in het aangezicht van zulke gevaren en daarom biedt Hij hun Zijn woord, dat alle angst en zorgen doet verstommen. Want Hij daalt Zelf in het woord op de aarde neer en is zodoende te midden van degenen, die Zijn woord gelovig aannemen. En dus zullen die mensen sterk in het geloof en onbevreesd alles over zich heen laten komen en toch vrolijk zijn. Ze zullen zich laten beschimpen. Ze zullen elke vervolging met geduld verdragen en in hen alleen maar de waarheid van het goddelijke woord herkennen en hun kracht zal toenemen en hun geloof zal steeds dieper en onwankelbaarder worden. En ze zullen de wereld niet meer vrezen, als ze zich onderworpen hebben aan Degene, Die ook over de wereld regeert.

De Heer verblijft te midden van de mensen, waar het woord van God aangeboden wordt en hij laaft en sterkt hen voor de strijd, die ze ter wille van Zijn naam moeten voeren. De tijd is nabij, waar de tegenstander zich opmaakt voor deze strijd, waar hij de wil van de mens ertoe overhaalt om gewetenloos te handelen tegen alle mensen, die geloven. De tijd is gekomen, waar de slechte geestelijke krachten mensen zoeken, die hen gehorig zijn, door welke ze ongehinderd kunnen werken. En het zal hun grote ambitie zijn om alles te verhinderen, wat geestelijk streven bevordert en alles te vernietigen, wat op God wijst of Jezus Christus als Verlosser van de wereld erkent. Dus aan elke kennis van goddelijke wijsheden een einde te maken en daarentegen zichzelf met satanische listigheid te laten gelden.

En de aanhangers van de wereld zullen hen ter wille zijn. Ze zullen, omdat ze al ver van God verwijderd zijn, geen bezwaren hebben om al het geestelijke op te geven en met aards genot genoegen te nemen, dus de tegenstander van God, die zichzelf op de troon wil verheffen, huldigen. En hij zal een tijd heersen, maar de kracht van het geloof zal zichtbaar worden in hen, die hem weerstaan en God als hun enige Heer erkennen. Want wat de tegenstander van God hun biedt, zullen steeds alleen maar wereldse goederen zijn, die niet zullen blijven bestaan. Hij zal de mensen, die hem ter wille zijn, eer en roem beloven en de anderen, die hun geloof trouw blijven, bedreigen.

En dus keert hij zich tegen God. Hij is Zijn tegenstander, Zijn vijand, die er alles aan doet om de opperheerschappij over de menselijke ziel te krijgen. Toch zal dit hem niet lukken bij de zielen, die God toegenegen zijn. Enkel waar de liefdeloosheid overheerst, daar zal hij triomferen en zich aan hen als God voorstellen en de blindheid van dezen zal hem erkennen.

Maar God beschermt de Zijnen voor diens invloed, doordat Hij hun Zijn kracht ook dan geeft, als de tegenstander van God dit verhinderen wil. Hij doet hun Zijn woord toekomen en is in het woord Zelf bij hen, kracht en genade uitdelend en zegenend diegenen, die trouw aan Hem zijn en Hem willen dienen. Maar één ding is de komende tijd nodig: dat het goddelijke woord verspreid wordt, dat Hij Zelf aan de mensen toe doet komen en dat Hij met Zijn kracht gezegend heeft.

Amen

Vertaald door Peter Schelling