Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2294

2294 Aankondiging van het laatste gericht – Paradijselijke toestand

9 april 1942: Boek 32

De genadevolle tijd van het aardse leven gaat haar einde tegemoet en daarom wordt het strijden van de beide machten tegen elkaar steeds harder. Elk probeert toch nog heel veel zielen voor zich te winnen. En deze tijd is ook aan uiterlijke tekenen te herkennen, opdat de mensen opletten en weten dat de tijd nabij is, die in woord en geschrift verkondigd werd. En wie aandacht schenkt aan de tekenen, die zal ook niet verrast worden, maar zich op het laatste gericht, op het einde en het oordeel, voorbereiden.

Want God maakt de tijd van tevoren bekend en dit is een nieuwe genade voor de mensheid. Zijn liefde en Zijn erbarmen betreffen Zijn schepselen tot op het laatst moment en Hij accepteert iedere zondaar, die de weg naar Hem nog vindt en Hem om erbarmen smeekt. Hij staat onophoudelijk klaar om genaden uit te delen, waar de mensen alleen maar gebruik van hoeven te maken om de definitieve ondergang te ontgaan. Maar er zullen maar weinig mensen Hem aanroepen om medelijden, omdat God niet meer herkend wordt en het de mensheid volledig ontbreekt aan het geloof in Hem.

En daarom is het laatste gericht onafwendbaar. Het moet gebeuren en alles vernietigen, wat nog op aarde leeft om een nieuwe vorming van de aarde mogelijk te maken, opdat het verlossingswerk van het nog onrijpe geestelijke weer overeenkomstig de goddelijke wil begonnen kan worden. Want het wezenlijke, dat nog niet het laatste stadium als mens bereikt heeft, wordt in zijn opwaartse ontwikkeling gehinderd en zodoende moet dit wezenlijke nieuwe mogelijkheden geboden worden, waarin het wezenlijke verder rijp kan worden.

Het tijdperk, dat nu begint, is weer net als het paradijs, want de mensen leven in vrede en creëren door hun liefde voor elkaar een harmonieus bestaan, dat vrij van lijden is, waarop de duidelijke zegen van God rust, omdat de mensen Zijn wil vervullen en hun harten voor Hem slaan. De tijd van strijd is voorbij en een tijd van dienen is aangebroken in tegenstelling tot de tijd daarvoor, die enkel strijd bracht, omdat de mensheid niet meer tot dienen wilde besluiten. En het nieuwe mensengeslacht zal in liefde voor God ontbranden en dat is een reden voor God om te midden van hen te verblijven, want Hij is daar, waar liefde is.

En het ontaarde wezenlijke, dat zijn wil opnieuw misbruikt heeft, wordt ook opnieuw gebonden. Hem wordt de vrije wil weer afgenomen en de mensen kunnen niet meer lastiggevallen worden door de tegenstander, die zich van deze zwakke, aan hem gebonden wezens bediende om een ongunstige invloed op deze gelovige mensen te hebben. Deze macht is hem nu ontnomen en de mensen kunnen zich nu makkelijker opwaarts ontwikkelen en op aarde een graad van rijpheid verwerven, waarvan het eerst niet mogelijk was om deze te bereiken. De strijd van de lichtvolle wereld is nu voor korte tijd ten einde gekomen, want deze lichtwezens stuiten nu niet meer op tegenstand, maar de mensen geven vrijwillig hun invloed op en leven nu zo, zoals het de goddelijke wil is: in liefde en in geestelijke verbondenheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling