Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2209
2209 Ware levenswijsheid – Opnemen van het goddelijke woord
11 januari 1942: Boek 31
Het is ware levenswijsheid om Gods woord in zich op te nemen, want niets anders kan hem het succes opleveren, dan wat uit de goddelijke wijsheid voortvloeit. Het aardse leven duurt slechts een korte tijd en deze tijd wordt meestal gebruikt om aardse taken te verrichten en het vermeerderen van aardse goederen. En de mens gelooft wijs te zijn, als hij hierin grote successen kan boeken. En hij verzuimt geheel om voor zijn geestelijk welzijn zorg te dragen en aan het einde van zijn leven ziet hij zich geconfronteerd met een gebrek, dat hem zijn mislukte aardse leven doet beseffen.
Wijs is degene, die eerst aan zijn ziel denkt. Die geestelijke rijkdom verzamelt en geen aandacht schenkt aan aardse voordelen. Wijs is degene, die het goddelijke woord op zich in laat werken. Dat wil zeggen die dat doet, wat door het goddelijke woord van hem verlangd wordt, want dit vermeerdert voortdurend zijn geestelijke goederen. Hij denkt aan zijn ziel en zodoende vervult hij de belangrijkste taak op aarde. Hij bezorgt zijn ziel de rijpheid en verwerft voor haar het eeuwige leven. Dat wil zeggen een vreugdevolle toestand in de eeuwigheid, die onvergelijkbaar kostelijk genoemd kan worden.
Geestelijke rijkdom wordt aards weliswaar niet erg gewaardeerd. Ze is voor de mens niet tastbaar en wordt derhalve niet nagestreefd en aan de poort van de eeuwigheid staat de mens dan arm en naakt tegenover degenen, die aan het aardse leven niet al te veel waarde gehecht hebben en arm aan aardse goederen waren, maar nu een lichtvolle eeuwigheid tegemoet gaan.
Het goddelijke woord is hun voortdurende begeleider geweest. Het goddelijke woord heeft hen duizendvoudig vergoedt, wat hen aan aardse goederen ontbrak. Het goddelijke woord heeft hun liefde onderwezen en als ze dit naleefden, ook liefde opgeleverd en zodoende heeft het goddelijke woord hen dichter bij God Zelf gebracht en derhalve streefden ze alleen maar naar het rijk van God. De ziel verlangde naar het ware vaderland, want ze herkende het aardse leven als slechts een overgangsperiode, die haar de geestelijke rijpheid op moest leveren.
En zo is eindeloos wijzer degene, die God door het woord tot zich laat spreken. Die naar Hem luistert en Zijn woord naleeft. Die aardse goederen veracht en alleen maar naar geestelijke goederen streeft. Die geestelijke kennis nastreeft en aan wereldse kennis geen grote waarde hecht, want hij vormt zijn ziel op aarde en vervult het eigenlijke levensdoel. Hij voedt zijn ziel en geeft haar geestelijk voedsel door het goddelijke woord.
Amen
Vertaald door Peter Schelling