Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2208
2208 Geestelijke onderrichtingen vereisen het gebed om Gods genade
10 januari 1942: Boek 31
Elk geestelijk onderricht levert het mensenkind onnoemelijke zegen op, zodra het ernstige gebed om Gods genade eraan voorafgegaan is en dit dus Zijn genadeschenking mogelijk maakt. God wil de mens met Zijn genade bedenken en het is een onbegrijpelijke genade, dat Hij hem wetend wil maken en hem Zijn leringen geeft. Maar de mens is niet altijd bereid om Zijn genade in ontvangst te nemen. Hij is niet altijd genegen om zich te laten onderwijzen of het hem gebodene in het hart op te nemen. Maar de goddelijke genade kan pas dan in een mens werkzaam worden, als deze ernaar verlangt. Dat wil zeggen hier door een vurig gebed om vraagt.
De leringen die God de mens toe laat komen, zijn buitengewoon leerzaam en verlichten de menselijke geest. Voor hem wordt alles begrijpelijk, wat hij eerst niet kon begrijpen. Zijn opwaartse streven wordt voor hem aanzienlijk makkelijker, omdat hij de zin en het doel van het aardse leven inziet. Hij wordt zich van zijn oorsprong en doel bewust en hij kan nu zijn gang over de aarde overeenkomstig zijn kennis afleggen. Dat wil zeggen nuttig voor de eeuwigheid. Dit is een onverdiende genade. Een geschenk, dat gebaseerd is op de liefde van God, maar dat nooit naar die mens toegestuurd wordt, die aan zo’n genadegeschenk geen aandacht schenkt. Die er niet naar verlangt. Die er dus niet bewust door het gebed tot God om vraagt.
En daarom vertrekken zo veel mensen met lege handen. Ze kunnen niet bedacht worden met goddelijke wijsheid. Ze kunnen Zijn leringen niet in ontvangst nemen, want ze doen niets om aan de goddelijke genade deelachtig te worden. Ze smeken hier niet om, ofschoon God hen deze steeds weer aan zou willen bieden. Hun dus door de mond van een mens Zijn enorme liefde en barmhartigheid bekendmaakt.
De verwijzing hiernaar moet de mensen ertoe bewegen om zich vol vertrouwen vragend tot Hem te wenden om het overdragen van Zijn genade. Ze moeten als kinderen tot de Vader komen en Hem hun zwakheid en de nood van hun ziel bekendmaken en ze moeten kracht en sterkte aan Hem vragen, opdat Hij nu Zijn genade in overvloed aan hen uit kan delen, opdat Hij hen kan onderwijzen en hun de zuiverste kennis kan geven. Dan zal de kostbaarste zegen hun loon zijn. Ze zullen geestelijk rijpen en hun kennis zal toenemen. Ze zullen geestelijke goederen kunnen verzamelen en uitdelen, zolang ze over de aarde gaan en ze zullen eens met een rijke schat de eeuwigheid binnen kunnen gaan.
En ze zullen elke verleiding weerstaan, want als hun kennis gegeven wordt, stroomt er ook kracht naar hen toe, want kennis is licht en kracht. En zodoende zullen ze weerstand kunnen bieden aan elke verleiding. Ze zullen steeds vuriger naar God verlangen en steeds ijveriger naar Hem streven, naarmate ze meer van Zijn goddelijke genadeschenking gebruik maken. Waar ze naar verlangen, dat laten ze niet braak liggen. Ze zullen ook de medemensen de zegen willen brengen van dat, wat hun lief en waardevol geworden is. Ze zullen de leringen, die ze ontvangen hebben, in liefde doorgeven en als een vurig gebed dit werk begeleidt, zal dit ook gezegend worden.
Amen
Vertaald door Peter Schelling