Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2193

2193 De strengste maatregelen – Spreken zonder vrees – Sterke wil

24 december 1941: Boek 31

Er zijn mensen met een sterke wil voor nodig om de goddelijke openbaringen zonder vrees te verspreiden, want alles wat geestelijke vooruitgang betekent, wat het doel van deze openbaringen moet zijn, zal de strengste tegenmaatregelen tot gevolg hebben en elk geestelijk streven zal de strijd aangezegd worden. Maar bovendien zijn de goddelijke openbaringen aan de mensen dus ongeloofwaardig, zolang ze zelf een nog niet ontwaakte geest hebben.

Elke boodschap uit het geestelijke rijk vereist een bepaald geloof om zonder bezwaar geaccepteerd te kunnen worden. Waar het geloof niet aanwezig is, daar zal men afwijzen en ook de dragers van het licht, die alleen maar goddelijke wijsheden door willen geven, proberen te bestrijden. Men zal hen de verspreiding van de waarheid willen verbieden en voor dat doel bijna onvervulbare geboden uitvaardigen. En degene, die nu zwak van wil is, zal zich in deze geboden schikken en God zijn medewerking weigeren.

Maar de goddelijke liefde wil dat de waarheid verspreid wordt. Ze probeert de mensen naar de kennis te leiden en maakt juist voor dit doel de kennis door de mond van een mens bekend. Maar nu moet deze mens ook zonder vrees dat weergeven, wat hij door de genade van God en Zijn geest gehoord heeft. Want zodra hij waardig bevonden wordt voor zo’n buitengewone genade, wordt de weg naar boven gemakkelijker voor hem. Maar hij heeft de taak om ook zijn medemensen de weg naar boven te wijzen. Dat wil zeggen voor hen eveneens de goddelijke genade toegankelijk te maken.

En hij moet dus spreken en dat proberen weer te geven, wat hem via geestelijke overdracht toegestuurd werd. En dit vereist onverschrokkenheid ten opzichte van de wereldse macht, ofschoon de verkondiger van het goddelijke woord elke aardse macht moet erkennen, zodra ze niet duidelijk tegen de geboden van God in gaat.

Degene die volgens de bedoeling van deze geboden probeert te leven, zal ook herkennen wanneer wereldse maatregelen gerechtvaardigd zijn of niet en hij zal weten, welke geboden hij nu eerst moet naleven. Dezen de goddelijke openbaringen bekend te maken zal niet zonder succes zijn. Deze worden geaccepteerd omdat het geloof in een God van liefde en barmhartigheid, wijsheid en almacht aanwezig is. Maar waar geen geloof op te tekenen valt, daar moet de verkondiger van het woord strijden met het zwaard van zijn mond en hij mag niet vrezen, wanneer er aan zijn spreken een halt toegeroepen wordt. Hij wordt gebruikt als middelaar tussen God en de mens en dit middelaarsambt moet hij getrouw bekleden. Hij moet het woord dat hij ontvangt onverdroten doorgeven en al dat vermelden, wat hem geopenbaard werd.

Want het is noodzakelijk dat de mensheid uit de slaap ontwaakt en dat haar boodschappen toegestuurd worden door het duidelijk werkzaam zijn van God, dat zijn grondslag heeft in Zijn liefde voor de mensen, die de geestelijke ondergang nabij zijn. Dezen wil Hij redden en hen uit de duisternis naar het licht leiden. Hij biedt hun Zijn genade aan en laat hen er vrij in om hier gebruik van te maken. En over deze genadeschenking moet zonder vrees gesproken worden, omdat het de wil van God is.

Amen

Vertaald door Peter Schelling