Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2189

2189 Werkzaam zijn van de geest – Woorden van de Vader

18 december 1941: Boek 31

Mijn dochter. Er zijn zoveel dwalingen in de wereld, waarvan de grondleggers de mensen zelf zijn en die nooit door het woord, dat Ik de mensen gegeven heb, ontstaan zijn. Mijn woord is waarheid en zal nooit reden tot dwaling geven, zolang het zo onveranderd en zuiver blijft, zoals Ik het aan de mensen gegeven heb bij Mijn gang over de aarde.

Maar de mensen staan onder de invloed van de tegenstander. Ze zijn niet sterk genoeg om verzet te bieden. En het streven van de tegenstander is om Mijn woord te doorspekken met dwaling en dit lukt hem, zodra de wil van de mens te zwak is, dus dat deze wil zich niet geheel aan Mij onderwerpt. Dat wil zeggen wanneer de mens Mijn woord verstandsmatig in zich op wil nemen en de tegenstander hem nu in zoverre beïnvloedt, dat hij zijn denken verwart.

Het resultaat hiervan zijn verkeerde interpretaties, die in de loop van de tijd aan Mijn woord toegevoegd werden. De mens kan niet onderscheiden, waar Mijn woord met mensenwerk doorspekt is, als hij niet door Mijn geest verlicht wordt. Mijn woord zal eeuwig dezelfde waarheid blijven, maar het mensenwerk zal vergaan, omdat alles, wat niet van Mij is, vergankelijk is.

En nu is de tijd gekomen, waarin het woord, dat als Mijn woord nader tot de mensen gebracht werd en toch voor het grootste deel aanvullend mensenwerk is, aan een reiniging onderworpen wordt. Deze reiniging moet gedaan worden, want de mensen verdwalen in leringen, die van de zuivere waarheid afwijken en hun werkelijk niet door Mijn woord geboden werd.

Het is een dubieuze strijd, wanneer zogenaamde strijders van God met het wapen strijden, dat de tegenstander hem zelf geleverd heeft, doordat de vorst van de leugen, de wil naar de waarheid te slim af geweest is. Want deze strijder wil voor Mij strijden en gaat tegen Mijn wil in, omdat hij voor de waarheid op wil komen en dwaling doorgeeft.

En zodoende wil Ik deze gewillige mensen in de waarheid binnenleiden en moet hun dat ontrukken, wat hun dwaling geeft. En daarom belet Ik de mensen niet, die tegen Mij en Mijn woord willen handelen, ofschoon ook zij onder de invloed van de tegenstander staan en diens wil uitvoeren, die aan elke kennis over Mij en Mijn woord een einde willen maken.

Ik belet het hen niet, omdat Mijn woord toch blijft bestaan. Omdat Mijn woord niet kan vergaan, maar de wil om te vernietigen ook het menselijke werk betreft, dat tot schade voor de mensheid is, omdat het het denken van de mensen verwart. Want wat moet blijven bestaan, wordt jullie mensen weer van boven aangeboden en dat is Mijn woord. En dit woord is onaantastbaar en zal onaantastbaar blijven, want Ik wil het zo. Ik wil dat het bij de mensheid bezorgd wordt en dat het behouden blijft. En waar Mijn wil aan het werk is, daar is elke menselijke wil ineffectief, want waar Mijn woord is, daar ben ik Zelf en waar Ik ben, daar is waarheid.

Amen

Vertaald door Peter Schelling