Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2184

2184 Het hoorbare woord – Aardse taak – Voorwaarde

13 december 1941: Boek 31

De tot liefde geworden mens voelt de nabijheid van God al op aarde. Het is een plechtige staat van een verzonken zijn, als God tot hem spreekt en hij Zijn woord in zich hoort klinken. Dan weet hij dat God in hem is en zijn hart is vervuld van de vurigste liefde voor Hem. Hij behoort de aardse wereld niet meer toe. Hij gaat als in een droom over de aarde, alleen maar ernaar snakkend dat zijn aardse leven voorbij is, opdat hij zich voor eeuwig met de goddelijke liefde kan verbinden.

Maar zolang de mens de aarde nog toebehoort, moet hij ook in staat blijven om de hem gegeven aardse taak te vervullen. Maar zodra hij verenigd is met God, is hij ver van de aarde verwijderd en hij is daarom ook niet in staat om de aardse werkzaamheid uit te voeren. En daarom is deze toestand van verzonken zijn slechts van voorbijgaande aard en het houdt slechts aan, totdat de stem van God weggestorven is.

En God maakt de mens Zijn wil bekend en de kennis daarvan blijft bij hem, ook wanneer hij de volle beschikking heeft over zijn aardse kracht. En nu kan hij met toegenomen kracht zijn aardse taak vervullen, die er hoofdzakelijk in bestaat om wat van God ontvangen is, door te geven aan de medemensen. En de mens vervult deze taak met grote ijver en hij voert nauwgezet uit, wat hem opgedragen werd.

En daarom is het ontvangen van het klinkende woord een ongehoorde zegen voor de mensen, want de liefde, die God Zijn kind op aarde schenkt, verspreidt zich ook over deze mensen, die als het ware medeontvangers van het goddelijke woord worden door het ijverige werkzaam zijn van de eersten.

Gods woord hoorbaar te vernemen is alleen maar mogelijk, als het mensenkind zich volledig aan God overgeeft. Wanneer het zich onvoorwaardelijk aan Hem overgeeft. Zich geheel aan Zijn wil onderwerpt en God voortdurend vraagt om Zijn genade. Wanneer het zich tot liefde vormt, dat wil zeggen door werkzaam te zijn in onbaatzuchtige naastenliefde getuigt van de liefde voor Hem. Als het door werkzaam te zijn in liefde zijn hart ervoor klaar maakt, dat God in zijn zo gevormd hart intrek kan nemen.

En de mens zal de aanwezigheid van God voelen en zodoende moet hij ook Zijn woord horen, want God is het woord en waar God is, zal ook Zijn woord te horen zijn. Het teken van Zijn eindeloze liefde voor de mensen, die Hij door Zijn woord gelukkig maken wil.

Amen

Vertaald door Peter Schelling