Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/2182
2182 Lichte of donkere toestand in het hiernamaals – Voorwaarde voor de verbetering
11 december 1941: Boek 31
De ziel komt niet eerder tot een helder besef van haar toestand, dan tot ze het geestelijke rijk binnen gegaan is en nu een geheel andere omgeving ziet, dan die op aarde bestond. Ze weet dus dat ze de aarde heeft verlaten en dat ze nu elke binding met haar verloren heeft en pas nu bekijkt ze de omgeving nauwkeuriger. Deze kan een zaligmakende, maar ook een bedrukkende uitwerking op de ziel hebben, al naar gelang de graad van rijpheid, die de mens bij zijn sterven bereikt heeft.
Een ziel, die zichzelf in een omgeving vol licht ziet, heeft ook kennis. Ze zal dus ook duidelijk beseffen dat ze in het hiernamaals nu een taak te vervullen heeft en ze is heel gelukkig, dat ze haar kennis gebruiken kan en daarmee de zielen in het hiernamaals of op aarde kan helpen.
Maar voor de zielen, van wie de rijpheidsgraad laag is, staat het er slecht voor, want ze herkennen niet veel van dat, wat hen omgeeft. Voor hen zal alles donker en dus zonder licht lijken, want hun kennis is gering en dat kan door niets vervangen worden. De duisternis is drukkend voor hen, omdat ze op aarde het licht gewoon waren en het gebrek aan kennis komt in een toestand van krachteloosheid, die buitengewoon benauwend is, tot uiting.
En nu beseffen ze dat ze hun aardse leven vergeefs hebben geleefd en dat ze zelf schuld hebben aan hun karig, duister verblijf en ze proberen dit te veranderen. Deze wil is al het begin van de weg omhoog, ofschoon hij niet spoedig bedacht kan worden, omdat het wezen eerst moet laten zien of en in hoeverre hem licht toegevoerd kan worden.
De ziel moet zich vaak geheel van haar huidige opvattingen losmaken. Als de mens bijvoorbeeld op aarde alleen maar voor zichzelf geleefd heeft, dan zal hij in het hiernamaals enkel het eigen leed zien en voor het lijden van de andere zielen geen medeleven hebben. En dan kan ze niet geholpen worden. Haar omgeving zal dan ook woest en donker blijven, want ofschoon ze ook naar hulp verlangt, denkt ze alleen maar aan het eigen leed, maar kan daar alleen maar van verlost worden, wanneer ze haar best doen om andere zielen, die net als zij lijden, hulp te brengen. Dit is de eerste voorwaarde en het besef hiervan is de eerste stap omhoog.
Amen
Vertaald door Peter Schelling