Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1767

1767 Goddelijke wil – Wijze regering

7 januari 1941: Boek 27

De veelzijdigheid van dat, wat God geschapen heeft, heeft een buitengewoon wijze regering nodig, want elke schepping moet haar opdracht vervullen en net zo moet alles onderhouden en verzorgd worden. En het schijnbaar vergankelijke moet in een nieuwe vorm weer zichtbaar worden. En zodoende stuurt en leidt God alles volgens het wijste plan en deze leiding betekent in het scheppingswerk zelfs nog meer dan het scheppen van de dingen zelf. Wat is, moet leven en dus werkzaam zijn. Die werkzaamheid moet een zin en een doel hebben. Het werkzaam zijn vereist kracht, die de hele schepping voortdurend toegestuurd moet worden.

Er gebeurt niets zonder plan. Niets wat niet zijn grondslag heeft in Gods wijsheid en liefde. En alles wordt door Zijn wil geleid. De goddelijke wil is de scepter. Het komt tot uitdrukking in alles wat er gebeurt, in alles wat er is en in alles wat leeft. Alles moet zich naar Zijn wil schikken, als het niet door zijn weerstand Zijn liefde en genade wil verspelen en uit Zijn nabijheid verbannen wil worden. Maar het buigen voor Zijn wil is geenszins een verdeemoedigd worden. Het is integendeel een deelnemen aan Zijn kracht en heerlijkheid, terwijl het zich verzetten zwakheid en krachteloosheid betekent en dus een beklagenswaardige toestand tot gevolg heeft.

De schepping bevat het wezenlijke, dat weer naar God streeft en het schikt zich dus in de goddelijke wil, ofschoon ook onder een bepaalde dwang. Maar het heeft zijn bereidwilligheid om aan Gods wil te beantwoorden al duidelijk gemaakt en het werd daarom in de scheppingswerken geplaatst, die God met een doel liet ontstaan.

Er zijn talloze werelden in het heelal en boven dat alles staat een wil, die de diepste liefde, de hoogste wijsheid en de grootste almacht in zich verenigt.

Amen

Vertaald door Peter Schelling