Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1754

1754 Openbaring van God is een buitengewone genade

28 december 1940: Boek 27

Als jullie je de buitengewone genade, dat de Heer zich tot jullie neerbuigt en jullie Zijn wijsheid onderwijst, voorstellen, dan moeten jullie Hem eer en lof toezingen en Hem zonder ophouden bedanken.

Jullie zullen deze genade echter nooit in zijn volle omvang kunnen beseffen, want jullie weten niet hoe onmetelijk hoog Hij boven jullie mensenkinderen staat en welke overvloed van liefde Hem er aanleiding toe geeft om zich om wezens te bekommeren, die nietige schepselen ten opzichte van Hem zijn. En daarom nemen jullie deze genade zo gelaten aan en waarderen jullie het vaak niet overeenkomstig de liefde. En het is vaak slechts een kortstondige opwelling, waar de mensen zouden moeten rillen van de grootste verrukking.

Maar God laat de mensen deze genade onophoudelijk toekomen om hun de mogelijkheden te geven om opwaarts te gaan om de grote afstand van de wezens tot Zichzelf te verkleinen. Hij geeft de mensen op aarde daarom Zijn woord. Hij laat hen toehoorders van dit woord worden. Hij maakt hen vertrouwd met een kennis, die niet van deze wereld is. Hij ontsluit voor hen een gebied, dat aards niet te betreden is. Dat wil zeggen dat er op aarde geen onderwijzer is, die daar volledige opheldering over kan geven, tenzij hij deze kennis eerst uit juist dezelfde goddelijke bron geput heeft. En hoe meer de mens naar deze kennis verlangt, des te rijker zal hij bedacht worden, des te meer zal hij mogen ontvangen.

Maar deze genade is zo onmetelijk, dat het begrijpelijk is, dat ze de mensheid tot zegen moet strekken. God zal de wereld nooit iets bieden, wat aan waarde zou kunnen verliezen of ooit minder nuttig genoemd zou kunnen worden. Wat van God komt, moet ook voor tijd en eeuwigheid betrouwbaar zijn. Zijn woord zal niet afgezwakt kunnen worden door mensen, ofschoon er ook tijden voorbijgaan.

Dat God Zichzelf weer belichaamt in Hem bereidwillig dienende mensenkinderen is zo geweldig, dat jullie mensen niet in staat zijn om het te begrijpen. Dat Hij Zich liefdevol tot hen neerbuigt en hen de meest begaanbare weg naar de hoogte wijst, is een werk van buitengewone barmhartigheid, want Hij doet daardoor meer, dan de wezens verdienen. Hij ziet in Zijn liefde voorbij aan de afvallige wil van de mens en Hij ziet alleen maar diens zwakte.

En zo komt Hij hen met een doeltreffend middel tegemoet. Hij vertelt hun wat niet goed is en adviseert hen wat ze moeten doen. Hij doet degenen, die niet geheel afwijzend tegenover Hem staan, een buitengewone krachtschenking. Hij deelt de goddelijke genade uit aan degenen, die Hem daar vanuit het hart om vragen. Hij openbaart Zich aan hen. Hij geeft Zich te kennen. Hij is in de nabijheid van de aarde en degene, die de verbinding met Hem aan wil knopen, zal ook het bewijs van Zijn nabijheid, van Zijn kracht en Zijn liefde krijgen. Hij wil door hen erkend worden. Hij wil door hen begeerd worden en hij wil dan ook in overeenstemming met deze begeerte uitdelen.

Hij wil de aardse weg van de wezens inkorten, want als ze eenmaal de weg naar de Heer gevonden hebben, hebben ze de lichamelijke last op aarde niet meer nodig en ze kunnen hun aardse leven dus besluiten, indien ze uit eigen beweging aan de goddelijke wil beantwoorden en zodoende leven, zoals het God welgevallig is.

En dat beoogt de Heer door deze grote genade. Dat de mensen, om deze genade waardig te worden, zich inspannen om volgens het goddelijke woord te leven, opdat Hij hen dan kan belonen met werkelijk goddelijke gaven. Dat Hij hun het besef van Zijn liefde, Zijn almacht en Zijn wijsheid kan geven en dat dit licht en kracht voor de mensen betekent. Dat zodoende de toestand van de nog op aarde verblijvende wezens vrijer wordt en dus de verlossing tegemoet gaan.

Amen

Vertaald door Peter Schelling