Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1740

1740 Innerlijke leegte van degenen, die op de verkeerde weg zitten

16 december 1940: Boek 27

Hoe zelden wordt het belang van goddelijk onderricht beseft? Het is alsof de mensen elk bovenaards werkzaam zijn als onzin beschouwen en een ernstig daarover nadenken, houden ze voor menselijke zwakte of een gebrek aan karakter. Het goddelijke is voor hen onaannemelijk, maar omgekeerd schuwen ze er niet voor om menselijke herschikkingen goed te keuren en te ondersteunen. En ze zijn niet op een andere manier te bereiken. Alle pogingen om hen tot nadenken te bewegen, falen en de tijd gaat onherroepelijk voor hun ziel verloren.

Wat op aarde leeft, moet zich opwaarts ontwikkelen en het legt ook die weg af, zolang de goddelijke wil het wezen beheerst. Maar als de eigen wil tijdens de belichaming als mens werkzaam is, verkeert het opwaartse ontwikkelingsproces in gevaar, want het wezen verzet zich. Het wil eigenmachtig zijn gang gaan en staat afwijzend tegenover elke aanwijzing en elke raadgeving. Maar zonder deze aanwijzingen en raadgevingen neemt het wezen de verkeerde richting en de enige mogelijkheid is daarom om deze verkeerde weg zo te verlichten, dat ze het noodlot herkennen van degenen, die langs de weg blijven liggen, die afgemat en krachteloos neerzinken, omdat de weg eindeloos lang was en geen doel liet zien.

Dit zijn de mensen die wel gericht zijn op levensgenot, maar die toch hun onwaardigheid herkennen en geen goede bevrediging in hun leven kunnen vinden. Die nu lusteloos en verbitterd hun levensweg naar het einde zien gaan. Ze geloven er niet in, dat het leven na de dood voortgezet moet worden. Ze maken daar dus op uit dat ze geen doel hebben en leven er voor de rest van hun aardse bestaan in volledige lethargie van de geest op los. Ze kunnen aards hun werk nog wel verrichten, maar dit gebeurt alleen maar puur mechanisch, zonder dat ze hier een zin of doel bij vinden.

Ze hebben iedere strijd opgegeven, omdat ze niet weten, waar ze voor moeten strijden en zulke mensen moeten als een waarschuwend voorbeeld dienen voor degenen, die nog niet definitief tot het afwijzen van het geloof besloten hebben. Die nog voor de beslissing staan om het leven met of zonder God te leiden. Hen moet het troosteloze van zo’n leven, dat de mens niets gebracht heeft dan ontmoediging en een totale leegte, voorgehouden worden, omdat ze het leven zonder God leefden en daarom gespeend waren van elke krachtuitstraling uit Hem en hun weg hen daarom niet opwaarts kon doen gaan.

Amen

Vertaald door Peter Schelling