Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1547

1547 Brood uit de hemel

1 augustus 1940: Boek 25

Wat de Heer Zelf jullie in Zijn liefde aanbiedt, is het brood des levens. Deze liefde bereidt jullie voedsel voor jullie ziel, die haar alles bezorgt wat ze nodig heeft voor haar gang over de aarde. En wie van dit brood eet, zal voor eeuwig leven.

Met liefdevolle zorg denkt de Heer van de hemel en de aarde aan deze tijd, die op het aardse leven volgt en omwille van deze tijd laat Hij de mensen het brood uit hemel toekomen, opdat de ziel zich daaraan laaft en hier kracht uit haalt om de laatste hindernissen te kunnen overwinnen. Want voor het verstand van de mens is het leven na de dood nog een goddelijk geheim. Hij kan zich er nog geen idee over vormen welke opdrachten hem te wachten staan en de kennis hierover moet hem eerst gegeven worden, voordat hij deze opdracht kan vervullen.

Maar de kennis hiervan is het voedsel voor de ziel. Daarom is de kennis het brood uit de hemel en de kennis daarvan is ook de kracht om aan de eisen te kunnen voldoen om eens tot elke taak toegelaten te worden. En al het geestelijke verlangt naar het voedsel van boven, zodat het door de geestelijke aanvoer in zichzelf vermeerderd wordt. En als de mens geestelijk bewust is, is dit voedsel uit de hemel voor hem het enige dat begerenswaardig is. Hij ontvangt overeenkomstig zijn verlangen en hoeft niet voor beperkingen te vrezen.

En toch zal de mens voortdurend moeten strijden tegen de macht, die het verlangen in hem probeert te verzwakken, want dit is het grootste gevaar. De mens wordt gegeven, waar hij naar verlangt, maar zonder verlangen kan hem zo’n gave niet gegeven worden en daarom moet degene die wil ontvangen, erop bedacht zijn om het innerlijke verlangen aan te wakkeren. Hij moet zich het heerlijke doel voor ogen houden. Het vereist veel kracht van hem om dat bereiken. Hij moet nu naar deze kracht verlangen ter wille van dit hoge doel. Verder moet hij God om Zijn hulp vragen, zodat hij het niet aflegt tegen de tegenstander, want die werkt enorm hard om de wil van de mens te verzwakken.

Maar het brood uit de hemel eenmaal bewust in ontvangst te hebben genomen, laat de wil naar boven sterk worden, zodat de kracht van de tegenstander zonder effect is, want God zegent het brood uit de hemel met Zijn kracht en hier tegenover is de tegenstander machteloos. En dat moet voor jullie mensen een stimulans zijn om met het gehele hart naar het voedsel uit de hemel te verlangen. Ze geeft jullie toch de kracht om weerstand te bieden, een groter verlangen en een rijke kennis van het goddelijke werken en heersen in Zijn schepping. Ze maakt het opstijgen naar de hoogte, die zonder de toevoer van kracht door God niet voor elkaar te krijgen is, gemakkelijker.

Verlang naar niets vuriger dan naar dit voedsel en verkwik jullie hier altijd mee, dan zullen jullie gesterkt door het aardse leven gaan. Jullie wijsheid zal toenemen. De liefde in jullie zal toenemen, want wat jullie uit liefde aangeboden wordt, moet weer liefde in jullie opwekken en dus duizendvoudige vrucht dragen, want degene, die het brood uit de hemel uit de handen van God in ontvangst mag nemen, zal het ook door willen geven en daarom zal de liefde toenemen. Het zal elk mens aansporen om het kostelijke, wat hij zelf ontvangt, door te geven en deze aansporing komt voort uit de liefde, die actief wil zijn.

En dus zal alles wat uit de liefde geboren is, weer liefde opwekken. De kracht uit God wordt overgedragen en doorgegeven aan allen, die naar het brood uit de hemel verlangen, het mogen ontvangen en dit weer aan de medemensen door willen geven. Want wat van God uitgaat, zal nooit opdrogen, maar voortdurend een bron blijven, die voor elke dorstende wandelaar lafenis en verkwikking is.

Amen

Vertaald door Peter Schelling