Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1538

1538 Toedracht van de catastrofe

25 juli 1940: Boek 25

De leraren uit het hiernamaals doen steeds op dezelfde manier hun best voor je en trachten je licht ontvankelijk te maken, maar niet altijd is je hart gewillig om op te nemen en dan ontstaan er zulk soort hindernissen die het opnemen bemoeilijken. Onverdeelde opmerkzaamheid moet aan de gaven van de hemel worden betoond en alle aardse gedachten moeten worden vermeden, dan komen de gedachten van de vrienden uit het hiernamaals gemakkelijk binnen. De goddelijke liefde zendt je boden tegemoet, die je willen sterken in de wil om te ontvangen. Ze brengen je een kennisgeving die je op een begrijpelijke manier de toedracht beschrijft van de catastrofes die zullen beslissen over dood en leven van ieder afzonderlijk.

Heel weinig mensen schenken aandacht aan de voortekenen van de komende tijd. Ze verwonderen zich wel over afwisselingen en onregelmatigheden die in de natuur zijn op te merken, maar stappen daar toch lichtvaardig overheen. Ze zien daarin geen uiting van de goddelijke wil, maar alleen een toevalligheid. En dus zullen ze aanvankelijk ook aan de verschijnselen geen aandacht schenken als het natuurgebeuren in aantocht is. Door windhozen zullen de mensen eerst opmerkzaam worden gemaakt op naderbij komend onweer. Dit zal zo plotseling komen dat mens en dier in grote nood zijn, want ze zijn nauwelijks in staat de hevige storm weerstand te bieden, maar dit zal pas het begin zijn.

Met kleine tussenpozen zullen heftige aardschokken te bespeuren zijn en de hemel zal verduisterd worden. Een gebulder van donderslagen zal te horen zijn en dit is zo vreselijk dat onder mens en dier paniek uitbreekt, dat ze hun behoud zoeken in de vlucht, doch de duisternis hindert ze. De nood wordt steeds groter, het gebulder steeds luider, de aardbevingen worden steeds heftiger. De aarde opent zich en enorme watermassa's breken zich baan uit het binnenste van de aarde. En waarheen het oog ook kijkt of zou mogen zien is er water en duisternis en een onbeschrijflijke chaos bij de mensen die hun toestand inzien en in de grootste benauwenis zijn. De dagen ervoor zullen zo stralend zijn dat de mensen zijn bevangen door een zekere zorgeloosheid. En de ommekeer zal dan zo plotseling komen dat niemand in aards opzicht voorzorgsmaatregelen kan treffen. Maar deze zouden ook volkomen nutteloos zijn, want geen aardse macht weerstaat deze elementen. Alleen de gelovige mens wordt nu de goddelijke almacht gewaar en hij vertrouwt zich toe aan zijn Schepper. En of zijn hart ook bang is en beeft, hij wacht geduldig tot er hulp tot hem komt, want hij zendt zijn gedachten omhoog naar Hem.

Wie de zin en het doel van het leven heeft begrepen, weet dat nu het uur van de beslissing is gekomen voor ieder mens. En hij zal trachten geestelijke hulp te brengen waar dit maar mogelijk is, hij zal degenen die ongelukkig zijn troosten en hen op God wijzen, hij zal helpen doordat hij een lichtje doet ontbranden in diepste duisternis. Want God zal diegenen de mogelijkheid geven om voor Hem te werken die Hem hebben herkend en Hem hun diensten aanbieden. Een rijk arbeidsveld zal hun worden toegewezen en het zaad zal op goede bodem vallen, want God spaart die acht op Hem slaan of in de grootste nood de weg naar Hem vinden.

Amen

Vertaald door Gerard F. Kotte