Bron: https://www.bertha-dudde.org/nl/proclamation/1532

1532 Het in acht nemen van het goddelijke woord – De werkzaamheid hiervan

22 juli 1940: Boek 25

Schrijf het volgende op: De woorden die van boven gegeven zijn, moeten dankbaar in ontvangst genomen en in het hart overwogen worden om nu ook als kracht werkzaam te zijn. Wat opgeschreven is, moet nu werkzaam zijn. Het moet de gedachten van de mensen aansporen en hen ertoe aanzetten om overeenkomstig dit woord te leven. En nu zal ook het werkzaam zijn van het goddelijke woord gewaar te worden zijn, doordat het de mensen veredelt, hen in liefde opvoedt en hen tot een streven naar God brengt, naar het licht en de waarheid.

Het woord van God in ontvangst te nemen alleen is niet genoeg. De mens moet nu alles omzetten in de daad en dat vereist kracht, waar hij om moet vragen. Zodoende is steeds weer het gebed nodig om het goddelijke woord in acht te kunnen nemen, want de kracht van de mens is ontoereikend, maar neemt mateloos toe, als dit gevraagd wordt. De wil van de mens is voldoende om God te dienen en zichzelf voor het in ontvangst nemen van het goddelijke woord voor te bereiden om deze genade waardig te worden.

Maar nu moet de gehele wil ingezet worden om hetgeen ontvangen is tot geestelijk eigendom te maken. Dat wil zeggen dat het hart en het verstand werkzaam zijn om het aangebodene in zich te laten werken en tegelijkertijd moet de wil sterk zijn om Gods wil, die de mens bekendgemaakt wordt, te vervullen. Dus moet dat, wat God geeft, ook gebruikt worden, opdat de zegen hiervan zichtbaar kan worden. En er zijn zoveel mogelijkheden om het goddelijke woord op je in te laten werken. De wil is steeds de voorwaarde om gevolg te geven aan wat God verlangt.

En naargelang nu deze in de daad omgezet wordt, zal de mens ook de zegen en de kracht gewaarworden als een toegenomen wil om God te dienen, een groter vermogen tot inzicht en een blijmoedig dienen van de naaste, die zijn hulp nodig heeft. Het woord van God wordt pas dan bewust in ontvangst genomen, wanneer het tot geestelijke eigendom gemaakt is en nageleefd wordt. De kennis alleen, zonder in de daad omgezet te worden, is niet voldoende.

God wil dat Zijn geschenk met een diep dankbaar hart ontvangen en nu niet achteloos terzijde geschoven wordt. Maar de mensheid hoort het woord wel, maar laat het onopgemerkt voorbijgaan. En zodoende ontbreekt het jullie ook aan de kracht om het goddelijke te herkennen. De kracht van het goddelijke woord kan dus ook niet werkzaam worden en de mensheid kan daarom niet de waarheid bewezen worden van wat God als belofte de mensheid toe liet komen. Maar de gelovige mens, die volgens het woord van God leeft, zal ten volle de zegeningen hiervan aan zichzelf ervaren.

Amen

Vertaald door Peter Schelling